Van preter tot garde
Op 1 januari 1977 fusioneerde Breendonk samen met Puurs, Kalfort, Ruisbroek en Liezele tot de nieuwe gemeente Puurs. Die dag nam Breendonk ook afscheid van zijn laatste ‘garde’: Jules De Lathouwer. De toen 55-jarige veldwachter maakte vanaf dan deel uit van het gecentraliseerde politiekorps van Puurs. Daarmee kwam een einde aan het tijdperk van de ‘gardes’ in Breendonk: iconische en tegelijk wat pittoreske volksfiguren die in het dorp ‘de arm der wet’ vertegenwoordigden.
Lange geschiedenis
De geschiedenis van de Breendonkse veldwachters gaat veel verder terug dan je op het eerste gezicht zou denken. Minstens van in de 17de eeuw, lang voor Breendonk een zelfstandige gemeente werd, waren er al ‘preters’: plaatselijke bewoners die toezicht hielden in het gehucht en aangesteld werden door het dorpsbestuur in Puurs en de geestelijke heren van de Sint-Bernardsabdij in Hemiksem. Aanvankelijk was dat toezicht beperkt tot velden en bossen, maar later kregen die preters ook een meer algemene politionele rol en werden zij een soort verbindingsofficier tussen het dorpsbestuur en de bewoners van het gehucht. Ze waren bode, maakten berichten en vonnissen bekend, vertegenwoordigden het dorpsbestuur en traden soms op als plaatsvervanger van de schout (politiecommissaris) of de meier (burgemeester). Vanaf het begin van de 18de eeuw werden ze ook effectief ‘officier’ genoemd: iemand die in opdracht van de autoriteiten een officie of ambt uitoefende. De preters en officieren waren eeuwenlang de enige min of meer officiële functionarissen in Breendonk.
Het ambt van preter was in onze gewesten wijdverspreid in het 'ancien régime', de tijd vóór de Franse revolutie en haar ingrijpende hervormingen. Denk maar aan familienamen als De Preter en De Praetere. Er zijn twee etymologische verklaringen voor de naam. Volgens sommigen is hij afkomstig van het Latijnse ‘praetor’ (bestuurder). Maar waarschijnlijker is het verband met ‘pratum’ (weide). De functie van preter wordt al vermeld in de keure van Puurs uit 1292. Maar of er toen ook al een preter was voor het gehucht Breendonk is niet bekend. In de 17de en 18de eeuw waren er meestal drie of vier preters voor heel Puurs, waarvan er een ‘het quartier van Breendonck’ bediende.
In de Franse tijd (1794-1815) werd de preter vervangen door de ‘garde champêtre’, wat eigenlijk exact hetzelfde betekent: het Franse woord ‘champ’ is afkomstig van ‘campus’ (veld, vlakte). In het Nederlands werd dat ‘veldwachter’. Zijn tegenhanger in de stad was de ‘stadswacht’ of ‘garde ville’. Al kennen wij hen natuurlijk beter in de verbasterde Vlaamse vormen ‘champetter’ en ‘gardevil’.
Over de geschiedenis van de Breendonkse preters, officieren, veldwachters en gardes willen we het hier hebben.
Ga verder
De geschiedenis van de Breendonkse veldwachters gaat veel verder terug dan je op het eerste gezicht zou denken. Minstens van in de 17de eeuw, lang voor Breendonk een zelfstandige gemeente werd, waren er al ‘preters’: plaatselijke bewoners die toezicht hielden in het gehucht en aangesteld werden door het dorpsbestuur in Puurs en de geestelijke heren van de Sint-Bernardsabdij in Hemiksem. Aanvankelijk was dat toezicht beperkt tot velden en bossen, maar later kregen die preters ook een meer algemene politionele rol en werden zij een soort verbindingsofficier tussen het dorpsbestuur en de bewoners van het gehucht. Ze waren bode, maakten berichten en vonnissen bekend, vertegenwoordigden het dorpsbestuur en traden soms op als plaatsvervanger van de schout (politiecommissaris) of de meier (burgemeester). Vanaf het begin van de 18de eeuw werden ze ook effectief ‘officier’ genoemd: iemand die in opdracht van de autoriteiten een officie of ambt uitoefende. De preters en officieren waren eeuwenlang de enige min of meer officiële functionarissen in Breendonk.
Het ambt van preter was in onze gewesten wijdverspreid in het 'ancien régime', de tijd vóór de Franse revolutie en haar ingrijpende hervormingen. Denk maar aan familienamen als De Preter en De Praetere. Er zijn twee etymologische verklaringen voor de naam. Volgens sommigen is hij afkomstig van het Latijnse ‘praetor’ (bestuurder). Maar waarschijnlijker is het verband met ‘pratum’ (weide). De functie van preter wordt al vermeld in de keure van Puurs uit 1292. Maar of er toen ook al een preter was voor het gehucht Breendonk is niet bekend. In de 17de en 18de eeuw waren er meestal drie of vier preters voor heel Puurs, waarvan er een ‘het quartier van Breendonck’ bediende.
In de Franse tijd (1794-1815) werd de preter vervangen door de ‘garde champêtre’, wat eigenlijk exact hetzelfde betekent: het Franse woord ‘champ’ is afkomstig van ‘campus’ (veld, vlakte). In het Nederlands werd dat ‘veldwachter’. Zijn tegenhanger in de stad was de ‘stadswacht’ of ‘garde ville’. Al kennen wij hen natuurlijk beter in de verbasterde Vlaamse vormen ‘champetter’ en ‘gardevil’.
Over de geschiedenis van de Breendonkse preters, officieren, veldwachters en gardes willen we het hier hebben.
Ga verder