De Spaanse connectie
In 1649 kocht
Philippe de San Juan, de jongste zoon van Pedro, de Keukenhoeve van Daniël
Leijniers en Johanna Van den Broeck. De aankoopakte werd op 14 oktober 1649 verleden
voor notaris Gerardi te Brussel en ze werd geregistreerd door de schepenbanken
van Puurs en Tisselt, respectievelijk op 16 oktober en 4 november.[1]
Philippe was toen 26 jaar. Hij was nog niet getrouwd en een titel of functie wordt ook niet vermeld. Wel wordt in beide akten expliciet gesteld dat hij de zoon was ‘van wijlen heer Pedro de San Juan, in sijn leven Ridder van d’ordre van Sint Jacob, raedt van oorlog ende secretaris van sijne majestijt’. Pedro de San Juan was inderdaad secretaris (minister) van Staat en Oorlog van de aartshertogen Albrecht en Isabella.
Verder leggen de registratieakten van Puurs en Tisselt nogal andere accenten.
Die van Tisselt werd verleden voor substituut meier Guilliam Van Camp en de schepenen Merten Casens en Jan Van der Stede, en ondertekend door Jan Servrancx. De akte vermeldt de aankoopprijs - 33.000 gulden – en omschrijft de Keukenhoeve als ‘sekere hunne hoeve groot omtrent vierenveertig bunder (…) constituerende soo in winnende landen, als weijden ende bosschen’. Verder wordt het patrimonium niet beschreven, maar er wordt wel nadrukkelijk vermeld dat ‘de goederen hierboven beschreven, sullen aannemen de natuere van fidei commis, geordonneert ende gedeclareert bij den testament van wijlen den voorschreven vader’. Waarom dat precies zo gebeurde, is onduidelijk. Misschien gebruikte Philippe voor de aankoop middelen uit de erfenis van zijn vader.
De registratieakte van Puurs werd opgesteld in aanwezigheid van Symon Sybens, Adriaen Coeck en Adriaen Goovaerts, ‘schepenen mijns eerw. Heer Judocus Gillis, prelaet van Sinte Bernaerts binnen sijnen eygendomme ende heerlijckheit van Puers’. Als meier wordt Jan Van Wangen vermeld. De verkopers lieten zich vertegenwoordigen door jonkheer Philippe Van Dycke. Deze akte, die werd ondertekend door J. De Masener, geeft in tegenstelling tot die van Tisselt wél een gedetailleerde beschrijving van de goederen, of tenminste toch van de landerijen. De verkoop behelst ‘sekere hoeve soo deselve gestaen ende gelegen is rontsomme het waeter, met schueren, stallingen, appendenties en dependenties, gelegen binnen dese heerlijckheit en eygendomme van Puers, groot int geheel omtrent de vierenveertig bunders. De beschrijving van de percelen komt perfect overeen met de opsomming en situering van de gronden op ‘Kaart 1649’ en ‘1649 bis’.
[1] Van beide registratieakten bevindt zich een kopie in het familiearchief van Philippe en Nadine Quinet - De Saegher nakomelingen van André Trumper, de 19de eeuwse eigenaar van de Keukenhoeve. Die heeft ze wellicht als historische eigendomstitels meegekregen bij de aankoop van de hoeve in 1839.
Bijna 200 jaar lang bleef het 'Hof ter Keuckene' in Spaans bezit, wat aanleiding gaf tot de nieuwe naam: ‘Spaans kasteel’. Na de San Juans volgden de verwante families Santander en De La Serna. (Voor meer informatie over de Spaanse erfopvolging: zie het boek Het Spaans Kasteel. Een Tisseltse hoeve met een exotisch tintje.)
Philippe was toen 26 jaar. Hij was nog niet getrouwd en een titel of functie wordt ook niet vermeld. Wel wordt in beide akten expliciet gesteld dat hij de zoon was ‘van wijlen heer Pedro de San Juan, in sijn leven Ridder van d’ordre van Sint Jacob, raedt van oorlog ende secretaris van sijne majestijt’. Pedro de San Juan was inderdaad secretaris (minister) van Staat en Oorlog van de aartshertogen Albrecht en Isabella.
Verder leggen de registratieakten van Puurs en Tisselt nogal andere accenten.
Die van Tisselt werd verleden voor substituut meier Guilliam Van Camp en de schepenen Merten Casens en Jan Van der Stede, en ondertekend door Jan Servrancx. De akte vermeldt de aankoopprijs - 33.000 gulden – en omschrijft de Keukenhoeve als ‘sekere hunne hoeve groot omtrent vierenveertig bunder (…) constituerende soo in winnende landen, als weijden ende bosschen’. Verder wordt het patrimonium niet beschreven, maar er wordt wel nadrukkelijk vermeld dat ‘de goederen hierboven beschreven, sullen aannemen de natuere van fidei commis, geordonneert ende gedeclareert bij den testament van wijlen den voorschreven vader’. Waarom dat precies zo gebeurde, is onduidelijk. Misschien gebruikte Philippe voor de aankoop middelen uit de erfenis van zijn vader.
De registratieakte van Puurs werd opgesteld in aanwezigheid van Symon Sybens, Adriaen Coeck en Adriaen Goovaerts, ‘schepenen mijns eerw. Heer Judocus Gillis, prelaet van Sinte Bernaerts binnen sijnen eygendomme ende heerlijckheit van Puers’. Als meier wordt Jan Van Wangen vermeld. De verkopers lieten zich vertegenwoordigen door jonkheer Philippe Van Dycke. Deze akte, die werd ondertekend door J. De Masener, geeft in tegenstelling tot die van Tisselt wél een gedetailleerde beschrijving van de goederen, of tenminste toch van de landerijen. De verkoop behelst ‘sekere hoeve soo deselve gestaen ende gelegen is rontsomme het waeter, met schueren, stallingen, appendenties en dependenties, gelegen binnen dese heerlijckheit en eygendomme van Puers, groot int geheel omtrent de vierenveertig bunders. De beschrijving van de percelen komt perfect overeen met de opsomming en situering van de gronden op ‘Kaart 1649’ en ‘1649 bis’.
[1] Van beide registratieakten bevindt zich een kopie in het familiearchief van Philippe en Nadine Quinet - De Saegher nakomelingen van André Trumper, de 19de eeuwse eigenaar van de Keukenhoeve. Die heeft ze wellicht als historische eigendomstitels meegekregen bij de aankoop van de hoeve in 1839.
Bijna 200 jaar lang bleef het 'Hof ter Keuckene' in Spaans bezit, wat aanleiding gaf tot de nieuwe naam: ‘Spaans kasteel’. Na de San Juans volgden de verwante families Santander en De La Serna. (Voor meer informatie over de Spaanse erfopvolging: zie het boek Het Spaans Kasteel. Een Tisseltse hoeve met een exotisch tintje.)
Een van hen, Simon de
Santander Rada jr. was een echte boekenliefhebber. Hij bezat een formidabele
bibliotheek. Maar in oktober 1767 besloot hij die van de hand te doen. De
verkoopscatalogus van de verzameling van meer dan 1850 waardevolle werken is
nog altijd een ‘collector’s item’ bij hedendaagse bibliofielen. Op de
frontpagina zien we dat Simon de naam van zijn voorouders aanneemt (San Juan),
dat hij zich ‘ecuier’ (jonkheer)
noemt en ‘secretaire de sa Majesté
Catholique’, maar vooral ook ‘seigneur
d’Hodiarbois & de Keuckenhof’. Strikt genomen klopte
die laatste titel evenwel niet meer. Don Simon was het erfrecht op de
Keukenhoeve eerder dat jaar namelijk kwijtgespeeld in een gerechtelijk dispuut
met zijn Spaanse neven en nichten.
|
De kinderen van zijn oom Juan de Santander waren het namelijk niet eens met de erfrechtelijke gang van zaken waarbij Simon op basis van de fidei commis-regeling het volledige patrimonium van hun gezamenlijke grootvader Simon de Santander de Oude claimde. Ze begonnen in 1766 voor de Raad van Brabant een proces tegen Simon. Ze kregen gelijk en dat leidde tot een veroordeling van Don Simon en daarna tot een minnelijke schikking in 1767, waarbij de erfgoederen van Simon de Santander de Oude werden verdeeld onder de nakomelingen van diens zonen Simon, Jean (Juan) en François (Francisco).
Dat proces en de financiële verplichtingen die eruit voortvloeiden, bieden wellicht ook de verklaring van de voor vele tijdgenoten en hedendaagse waarnemers onbegrijpelijke verkoop van de boekencollectie: Simon de Santander had het geld nodig, vooral ook omdat hij in de erfdeling nogal wat contant moest bijpassen.
[1]
[1] De hele successiekroniek van de families De San Juan en de Santander wordt uit de doeken gedaan in diverse documenten die verband houden met het proces van 1766 (o.a Vonnissen in het proces tegen Don Simon de Santander SanJuan, 24.4.1766 & 27.5.1766 & 26.11.1766 en het akkoord op 4 en 5.12 1766, RA Anderlecht, Raad van Brabant, Inv. 5845).
Als gevolg van die erfdeling werd de tweede pachthoeve uit het domein gelicht. Ze behield de aloude naam Keukenhof tot ze enkele jaren geleden werd afgebroken. Ook het Spaans Kasteel zelf en zjin landerijen raakten door de erfdeling versnipperd. Pas in 1813 zou het landgoed weer helemaal in eigendom komen van één persoon : Charles Antoine de la Serna, bibliothecaris in Brussel en een neef, vertrouweling en erfgenaam van Simon de Santandar Rada jr.
[1] De hele successiekroniek van de families De San Juan en de Santander wordt uit de doeken gedaan in diverse documenten die verband houden met het proces van 1766 (o.a Vonnissen in het proces tegen Don Simon de Santander SanJuan, 24.4.1766 & 27.5.1766 & 26.11.1766 en het akkoord op 4 en 5.12 1766, RA Anderlecht, Raad van Brabant, Inv. 5845).
Als gevolg van die erfdeling werd de tweede pachthoeve uit het domein gelicht. Ze behield de aloude naam Keukenhof tot ze enkele jaren geleden werd afgebroken. Ook het Spaans Kasteel zelf en zjin landerijen raakten door de erfdeling versnipperd. Pas in 1813 zou het landgoed weer helemaal in eigendom komen van één persoon : Charles Antoine de la Serna, bibliothecaris in Brussel en een neef, vertrouweling en erfgenaam van Simon de Santandar Rada jr.
Charles Antoine de la Serna
was de zoon van Sebastian de la Serna (1725-1774) en Anna Isabella de Santander
(+ 1811), een zuster van Simon de Santander die om een of andere reden niet
vermeld wordt in de erfdeling van 1767. Charles Antoine werd geboren in 1752 in
Colindres, een voorstad van Laredo, de Cantabrische stad waar ook zijn
voorouders vandaan kwamen. Na zijn studies filosofie in Valladolid en Salamanca
emigreerde hij rond 1772 naar Brussel, waar hij bij zijn oom Simon ging
inwonen.
|
Zoals zovele van zijn
familieleden, had ook Charles-Antoine een passie voor boeken. Samen met zijn oom,
die in 1767 zijn waardevolle boekencollectie had moeten verkopen (zie hoger),
bouwde hij een nieuwe, nog veel grotere verzameling uit.
Hij bekleedde ook diverse officiële posten als bibliothecaris, onder meer in de oude Librije van Bourgondië, en nadien, tijdens de Franse Tijd, als conservator van de bibliotheek van de Centrale School (1797-1802) en de daaruit ontsproten Stadsbibliotheek (1803-1811). Die zou na de onafhankelijkheid van België de kern gaan vormen van de Koninklijke Bibliotheek. Charles Antoine de la Serna was dus één van de grondleggers van die Koninlijke Bibliotheek. Tijdens de Franse Tijd was hij ook lid van de Algemene Raad van het Dijledepartement (voorloper provincie Brabant).[1] Hij trouwde in 1803 op 50-jarige leeftijd met Catherine Baert, de dochter van Philippe Baert, ook al een bibliothecaris en bovendien historicus en archeoloog.[2]
Toen Don Simon op 21 februari 1791 kinderloos overleed, liet hij zijn volledige erfenis na aan zijn neef Charles Antoine[3]. Die kwam zo onder meer in het bezit van de voorouderlijke residentie in Brussel. Maar hij verkreeg ook de twee vijfden van het Spaans Kasteel die in het bezit waren van zijn oom en een aantal andere gronden in Breendonk die vroeger deel uitmaakten van het domein van de Keukenhoeve (De Cleijnen Aert en de Langen Aert, telkens in twee percelen, samen ongeveer 5 hectare). In 1792 kocht Charles Antoine een derde vijfde van het Spaans Kasteel van Françoise Bonaventura de Santander. Twee jaar later kocht hij bovendien de gronden terug die pachter Frans Kerremans na de erfdeling van 1767 had verworven: het Pramiters bos en de drie percelen van de Groten Aert, nu respectievelijk genoemd: den Aert aen de Kalverenbosch, den Aert tegen de Achtersten Aert en den Achtersten Aert, samen goed voor een kleine 7 hectare. In mei 1813 ten slotte, kort voor zijn dood (13.11.1813), nam hij ook de resterende twee vijfden van het Spaans Kasteel over, van Joseph, Joaquin en Emmanuel Zarauz. [4] Die hadden ze geërfd van hun moeder Maria Francisca de Santander en van hun oom Don Jean Antoine de Santander.[5] Zo kwam het landgoed voor het eerst in lange tijd weer in het volle bezit van één eigenaar die bovendien in onze gewesten verbleef.
[1] Zie onder meer F. Remy, Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel 2, p. 426-431
[2] Philippe Baert was privé-bibliothecaris van de schatrijke markies du Chasteler en onder diens auspiciën onder meer betrokken bij het eerste onderzoek naar de archeologische vondsten die in 1781 werden gedaan bij graafwerken aan de Scheldedijk in Bornem (o.a. een bronzen Jupiterbeeld)
[3] Testament d.d. 16.2.1791 voor notaris Jean-Jacques Cattoir in Brussel.
[4] Akte verleden voor notaris Bastin te Brussel, 21.5.1813
[5] Akte verleden voor notaris Van Maldere te Brussel op 4.4.1803.
In 1839 verkocht de dochter van Charles Antoine de la Serna het Spaans Kasteel aan de Brusselse dokter André Trumper, een held uit de Belgische revolutie. Later was het domein achtereenvolgens in het bezit van de families Trumper, d’Overschie de Neeryssche en - sinds 1921 - de familie Smedts en hun nakomelingen Marynissen en Clymans. (Voor meer informatie over deze laatste families: zie het boek Het Spaans Kasteel. Een Tisseltse hoeve met een exotisch tintje.)
(Ga Verder)
Hij bekleedde ook diverse officiële posten als bibliothecaris, onder meer in de oude Librije van Bourgondië, en nadien, tijdens de Franse Tijd, als conservator van de bibliotheek van de Centrale School (1797-1802) en de daaruit ontsproten Stadsbibliotheek (1803-1811). Die zou na de onafhankelijkheid van België de kern gaan vormen van de Koninklijke Bibliotheek. Charles Antoine de la Serna was dus één van de grondleggers van die Koninlijke Bibliotheek. Tijdens de Franse Tijd was hij ook lid van de Algemene Raad van het Dijledepartement (voorloper provincie Brabant).[1] Hij trouwde in 1803 op 50-jarige leeftijd met Catherine Baert, de dochter van Philippe Baert, ook al een bibliothecaris en bovendien historicus en archeoloog.[2]
Toen Don Simon op 21 februari 1791 kinderloos overleed, liet hij zijn volledige erfenis na aan zijn neef Charles Antoine[3]. Die kwam zo onder meer in het bezit van de voorouderlijke residentie in Brussel. Maar hij verkreeg ook de twee vijfden van het Spaans Kasteel die in het bezit waren van zijn oom en een aantal andere gronden in Breendonk die vroeger deel uitmaakten van het domein van de Keukenhoeve (De Cleijnen Aert en de Langen Aert, telkens in twee percelen, samen ongeveer 5 hectare). In 1792 kocht Charles Antoine een derde vijfde van het Spaans Kasteel van Françoise Bonaventura de Santander. Twee jaar later kocht hij bovendien de gronden terug die pachter Frans Kerremans na de erfdeling van 1767 had verworven: het Pramiters bos en de drie percelen van de Groten Aert, nu respectievelijk genoemd: den Aert aen de Kalverenbosch, den Aert tegen de Achtersten Aert en den Achtersten Aert, samen goed voor een kleine 7 hectare. In mei 1813 ten slotte, kort voor zijn dood (13.11.1813), nam hij ook de resterende twee vijfden van het Spaans Kasteel over, van Joseph, Joaquin en Emmanuel Zarauz. [4] Die hadden ze geërfd van hun moeder Maria Francisca de Santander en van hun oom Don Jean Antoine de Santander.[5] Zo kwam het landgoed voor het eerst in lange tijd weer in het volle bezit van één eigenaar die bovendien in onze gewesten verbleef.
[1] Zie onder meer F. Remy, Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel 2, p. 426-431
[2] Philippe Baert was privé-bibliothecaris van de schatrijke markies du Chasteler en onder diens auspiciën onder meer betrokken bij het eerste onderzoek naar de archeologische vondsten die in 1781 werden gedaan bij graafwerken aan de Scheldedijk in Bornem (o.a. een bronzen Jupiterbeeld)
[3] Testament d.d. 16.2.1791 voor notaris Jean-Jacques Cattoir in Brussel.
[4] Akte verleden voor notaris Bastin te Brussel, 21.5.1813
[5] Akte verleden voor notaris Van Maldere te Brussel op 4.4.1803.
In 1839 verkocht de dochter van Charles Antoine de la Serna het Spaans Kasteel aan de Brusselse dokter André Trumper, een held uit de Belgische revolutie. Later was het domein achtereenvolgens in het bezit van de families Trumper, d’Overschie de Neeryssche en - sinds 1921 - de familie Smedts en hun nakomelingen Marynissen en Clymans. (Voor meer informatie over deze laatste families: zie het boek Het Spaans Kasteel. Een Tisseltse hoeve met een exotisch tintje.)
(Ga Verder)