Het patrimonium van de Keukenhoeve
Vooraleer nader
kennis te maken met de eigenaars van de Keukenhoeve geven we eerst een
overzicht van de gronden die tot het areaal van het domein behoorden. We doen
dat aan de hand van een plan van het landgoed uit
het familiearchief van de nakomelingen van Dr. André Trumper, de Brusselse
eigenaar van het Spaans Kasteel tussen 1839 en 1892[1].
Het plan toont een geconcentreerd, aaneengesloten blok gronden rond een ‘Steenen Huys’, dat op de 'figuratieve afbeelding' effectief wel min of meer de allure heeft van een ‘huis van plaisantie’ (zie hierboven). Het plan is niet gedateerd en ook niet gesigneerd door een landmeter. Het is slordig getekend, althans wat de gebouwen betreft. De vraag is dan ook : wie heeft dit plan gemaakt, hoe oud is het en hoe betrouwbaar? Werd met name het ‘Steenen huys’ getekend met enige ‘artistieke vrijheid’ of is het een waarheidsgetrouwe afbeelding?
We noemen het plan gemakkelijkheidshalve toch maar ‘Kaart 1649’ , met een verwijzing naar het jaar waarin Philippe de San Juan de Keukenhoeve verwierf. De volgorde, beschrijving en grootte van de genummerde percelen komt namelijk perfect overeen met die op de aankoopakte van Philippe de San Juan uit 1649. Enkele namen van aangrenzende eigenaars verwijzen ook naar personen die in de 17de eeuw leefden. We komen daar verder op terug. De slordige tekenstijl en het onvolmaakte perspectief van de gebouwen duiden er misschien op dat het om een kopie gaat door een niet-professionele hand. Als gevolg van het gebrekkige perspectief is het bijvoorbeeld niet duidelijk of het ‘Steenen huys’ nu al dan niet rond een binnenkoer is gebouwd. Er zijn alleszins twee bouwlagen met telkens vier ramen te onderscheiden, een zadeldak en mogelijk zelfs dakkapellen.
De kaart illustreert de toestand en de omvang van het domein zoals het in de aankoopakte van 1649 wordt beschreven, al ontbreekt er wel een deel van het plan in het noordoosten. We zien een compact blok van aaneengesloten percelen rond het ‘Steenen huys’. Ze strekken zich enerzijds uit in noordoostelijke richting rond de (Keukenhof)dreef naar de huidige Wolvenweg, vroeger ook wel Vaer(t)winkelstraetje en Breendonkstraetje genoemd (ook op deze kaart trouwens, in de linkerbovenhoek), en anderzijds naar het zuiden, rond de huidige Peeterstraat, vroeger ook Veurtweg genoemd. De percelen worden allemaal met naam en oppervlakte (in roeden) opgesomd. De namen zijn vaak samenstellingen met ‘aert’ (aarde of veld), ‘velt’, ‘bruel’ (weide of beemd), ‘setsel’ (cfr ‘nederzetting’ en Engelse ‘settle’) en opvallend vaak ook ‘bosch’. Ongetwijfeld een toponymisch overblijfsel van het middeleeuwse ‘nemus in Bredendunc’, het Breendonkse bos waarvan de abdij van Kornelimunster in de 13de eeuw een aantal stukken verkocht aan de Heren van Grimbergen.
De namen van die gronden komen we in de loop der eeuwen telkens opnieuw tegen. Het gaat in totaal om 36 percelen met een globale oppervlakte van 44,5 bunder (53 hectare). Die oppervlakte had het domein ook al in 16de eeuw.
[1] Met dank aan Philippe en Nadine Quinet - De Saegher, Waterloo.
Het plan toont een geconcentreerd, aaneengesloten blok gronden rond een ‘Steenen Huys’, dat op de 'figuratieve afbeelding' effectief wel min of meer de allure heeft van een ‘huis van plaisantie’ (zie hierboven). Het plan is niet gedateerd en ook niet gesigneerd door een landmeter. Het is slordig getekend, althans wat de gebouwen betreft. De vraag is dan ook : wie heeft dit plan gemaakt, hoe oud is het en hoe betrouwbaar? Werd met name het ‘Steenen huys’ getekend met enige ‘artistieke vrijheid’ of is het een waarheidsgetrouwe afbeelding?
We noemen het plan gemakkelijkheidshalve toch maar ‘Kaart 1649’ , met een verwijzing naar het jaar waarin Philippe de San Juan de Keukenhoeve verwierf. De volgorde, beschrijving en grootte van de genummerde percelen komt namelijk perfect overeen met die op de aankoopakte van Philippe de San Juan uit 1649. Enkele namen van aangrenzende eigenaars verwijzen ook naar personen die in de 17de eeuw leefden. We komen daar verder op terug. De slordige tekenstijl en het onvolmaakte perspectief van de gebouwen duiden er misschien op dat het om een kopie gaat door een niet-professionele hand. Als gevolg van het gebrekkige perspectief is het bijvoorbeeld niet duidelijk of het ‘Steenen huys’ nu al dan niet rond een binnenkoer is gebouwd. Er zijn alleszins twee bouwlagen met telkens vier ramen te onderscheiden, een zadeldak en mogelijk zelfs dakkapellen.
De kaart illustreert de toestand en de omvang van het domein zoals het in de aankoopakte van 1649 wordt beschreven, al ontbreekt er wel een deel van het plan in het noordoosten. We zien een compact blok van aaneengesloten percelen rond het ‘Steenen huys’. Ze strekken zich enerzijds uit in noordoostelijke richting rond de (Keukenhof)dreef naar de huidige Wolvenweg, vroeger ook wel Vaer(t)winkelstraetje en Breendonkstraetje genoemd (ook op deze kaart trouwens, in de linkerbovenhoek), en anderzijds naar het zuiden, rond de huidige Peeterstraat, vroeger ook Veurtweg genoemd. De percelen worden allemaal met naam en oppervlakte (in roeden) opgesomd. De namen zijn vaak samenstellingen met ‘aert’ (aarde of veld), ‘velt’, ‘bruel’ (weide of beemd), ‘setsel’ (cfr ‘nederzetting’ en Engelse ‘settle’) en opvallend vaak ook ‘bosch’. Ongetwijfeld een toponymisch overblijfsel van het middeleeuwse ‘nemus in Bredendunc’, het Breendonkse bos waarvan de abdij van Kornelimunster in de 13de eeuw een aantal stukken verkocht aan de Heren van Grimbergen.
De namen van die gronden komen we in de loop der eeuwen telkens opnieuw tegen. Het gaat in totaal om 36 percelen met een globale oppervlakte van 44,5 bunder (53 hectare). Die oppervlakte had het domein ook al in 16de eeuw.
[1] Met dank aan Philippe en Nadine Quinet - De Saegher, Waterloo.
1) Eerst het steen huys, stallinge, coolhoff ende boomgaert, met sijne
optrekende brugge, rontsomme in sijne vischwatere gelegen, groot 334 roeden (400 roeden is 1 bunder of 1.2 hectare[1]).
Dit is de kern van het landgoed, tot op de dag van vandaag. Voor een meer
gedetailleerd beeld van het huis, zie afbeelding 15)
2) Het Poortevelt, 441 roeden. De naam spreekt voor zich : het veld dat voor de walbrug en de toegangspoort ligt. De naam wordt ook in de aankoopakte van 1649 gebruikt en dat versterkt de hypothese dat de situering door Ferraris van de walbrug aan de westzijde onnauwkeurig is. Op het Poorteveld staat een gebouwtje afgebeeld, dat in de legende van de kaart niet vermeld wordt, net zo min als in de aankoopakte van 1649.
3) Het stuck daer de schuere op staet, 546 roeden. De aankoopakte van 1649 geeft voor dit perceel exact dezelfde naam, omschrijving en oppervlakte. Hier heeft de kaart dan weer geen gebouw, ondanks de naam. Mogelijk verwijst die naar een oudere toestand. Later wordt dit perceel ‘Het tweede Heyvelt’ genoemd.
4) De weyde genaempt de Haeghe, 427 roeden.
5) Het Heyvelt, 679 roeden. Op de kaart staat een hoeve afgebeeld die niet vermeld is in de legende en ook niet in de aankoopakte van 1649. Het gaat hier om de latere ‘tweede pachthoeve’ (zie hoofdstuk 7). De hoeve is zeer slordig getekend; wellicht is het een latere toevoeging op het plan. Noordwestelijk van dit perceel begon een dreef naar de toenmalige Paelinckstraet (momenteel Veurtstraat : de verbindingsstraat van Breendonk naar Londerzeel). In de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt dat pad toepasselijk ‘Keukenhoefweg’ genoemd. Het Heyvelt en hoeve werden in 1767 uit het domein gelicht en verkocht aan Jan Baptiste Verhulst.
6) Het Berghveldeken, 318 roeden. Ook dit perceel verdween in 1767 uit het patrimonium. Op de Ferraris-kaart (1776) zien we dat er een huis op gebouwd is, Uit andere bronnen blijkt dat de woning eigendom is van Antonius Verlinden en zijn echtgenote Anna Catharina Uytenhove. Kort daarna (vóór 1787) komt er nog een tweede hofstede bij, net naast het Spaans Kasteel (zie afbeelding 10). De eigenaar, Cornelis De Hertogh, is een voorouder van de huidige eigenaars van het Spaans Kasteel.
7) De Langen Aert, 1099 roeden. Een groot veld (bijna drie bunders), dat bestaat uit twee partijen, maar toch als één geheel wordt beschouwd, ook in de akte van 1649. De Langen Aert vormt samen met de hierna volgende Cleynen Aert en Grooten Aert één compact stuk grond ten zuidwesten van de huidige Peeterstraat, langs ‘Breendonkse kant’, tussen de huidige Bessemstraat en de zogenaamde Heyboschen.
8) De voorste partije inden Cleynen Aert, 305 roeden9) De achterste partije inden Cleynen Aert, 433 roeden.
10) De voorste partije inden Grooten Aert, 600 roeden.
11) De middelsten partije inden Grooten Aert, 590 roeden
12) De achtersten partije inden Grooten Aert, 270 roeden. De drie percelen van de Grooten Aert werden na de erfdeling van 1767 samen met het belendende Promitersbos (nr. 17) verkocht aan Frans Kerremans (op dat moment pachter van het Spaans Kasteel)
13) Het Ramsdonckvelt, 544 roeden, ten noordoosten van de Peeterstraat, aan de ‘Tisseltse kant’. De grens met Ramsdonk ligt vlak in de buurt.
14) Het Juffrouwveldeken, 265 roeden (de naam verwijst allicht naar een vroegere eigenares)
15) Den Verbranden Bosch, 611 roeden (de naam spreekt voor zich)
16) Het Juffrouwboschken, 291 roeden
17) Het Promiters Boschken, 645 roeden. Soms ook Pramieters of Braemieters Bosch genoemd. De naam kan naar braamstruiken verwijzen of naar wortels. In 1767 eveneens verkocht aan Frans Kerremans.
18) De Schaepsdreve, 218 roeden. Dit perceel wordt wel vermeld in de legende, maar is niet afgebeeld op ’Kaart 1649’, net zo min als de percelen 19 tot 23, en 34 en 36. Deze gronden lagen in het noordoosten van het domein, voorbij de Wolvenweg, en daar is blijkbaar een stuk van de kaart verdwenen, zoals ook te zien is aan de scheurlijn. Gelukkig beschikken we nog over een andere kaart, waar de vermelde percelen wél op staan.[2] Het gaat om een klein, ietwat slordig geschetst plan (21 cm hoog op 28 cm breed) dat duidelijk een kopie of een afgeleide is van ‘Kaart 1649’. We noemen ze daarom ‘Kaart 1649 bis’ (zie hieronder). Het is vooral deze kleine kaart die ons toelaat beide kaarten te dateren in de 17de eeuw. Er staan immers een aantal namen van aanpalende eigenaars op die effectief in het midden van de 17de eeuw te situeren zijn: Simon Sibens (uiterst links op de detailkaart hieronder) was schepen in Puurs en overleed vóór 1664. Balthazar Borgers (uiterst rechts op de detailkaart) was schepen in Willebroek, werd geboren rond 1590 en overleed na 1657. Daneel Peeters (linksmidden op de deatilkaart) was in 1664 pachter in de nabijgelegen hoeve De Voort (op de hedendaagse ‘Vijfhoek’ in Breendonk). Beide kaarten verwijzen ontegensprekelijk naar een onverdeelde en compacte toestand van de Keukenhoeve, zoals het landgoed eruitzag bij de aankoop door Philippe de San Juan in 1649 en zoals het tot in 1767 zou blijven. Daarom noemen we de kaarten bij voorkeur toch ‘Kaart 1649’ en ‘Kaart 1649 bis’. De nummers van de percelen op de kleine kaart komen niet overeen met die op de grote kaart, maar de namen wel. De ’Schaepsdreve’ vinden we onder nummer 33. De naam verwijst naar de schapenteelt op de omliggende heidegronden.
[1] De precieze oppervlakte van een bunder varieerde van regio tot regio. In Puurs werd een eigen maat gehanteerd die ongeveer overeenkwam met die van de Mechelse bunder: 1,2 hectare.
[2] Net als de grote ‘Kaart’ 1649’ komt ze uit het archief van de vroegere eigenaar André Trumper (Met dank aan Philippe en Nadine Quinet - De Saegher, Waterloo).
[3] Apers, Chris, De Sint-Annahoeve in Puurs (Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 2013).
2) Het Poortevelt, 441 roeden. De naam spreekt voor zich : het veld dat voor de walbrug en de toegangspoort ligt. De naam wordt ook in de aankoopakte van 1649 gebruikt en dat versterkt de hypothese dat de situering door Ferraris van de walbrug aan de westzijde onnauwkeurig is. Op het Poorteveld staat een gebouwtje afgebeeld, dat in de legende van de kaart niet vermeld wordt, net zo min als in de aankoopakte van 1649.
3) Het stuck daer de schuere op staet, 546 roeden. De aankoopakte van 1649 geeft voor dit perceel exact dezelfde naam, omschrijving en oppervlakte. Hier heeft de kaart dan weer geen gebouw, ondanks de naam. Mogelijk verwijst die naar een oudere toestand. Later wordt dit perceel ‘Het tweede Heyvelt’ genoemd.
4) De weyde genaempt de Haeghe, 427 roeden.
5) Het Heyvelt, 679 roeden. Op de kaart staat een hoeve afgebeeld die niet vermeld is in de legende en ook niet in de aankoopakte van 1649. Het gaat hier om de latere ‘tweede pachthoeve’ (zie hoofdstuk 7). De hoeve is zeer slordig getekend; wellicht is het een latere toevoeging op het plan. Noordwestelijk van dit perceel begon een dreef naar de toenmalige Paelinckstraet (momenteel Veurtstraat : de verbindingsstraat van Breendonk naar Londerzeel). In de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt dat pad toepasselijk ‘Keukenhoefweg’ genoemd. Het Heyvelt en hoeve werden in 1767 uit het domein gelicht en verkocht aan Jan Baptiste Verhulst.
6) Het Berghveldeken, 318 roeden. Ook dit perceel verdween in 1767 uit het patrimonium. Op de Ferraris-kaart (1776) zien we dat er een huis op gebouwd is, Uit andere bronnen blijkt dat de woning eigendom is van Antonius Verlinden en zijn echtgenote Anna Catharina Uytenhove. Kort daarna (vóór 1787) komt er nog een tweede hofstede bij, net naast het Spaans Kasteel (zie afbeelding 10). De eigenaar, Cornelis De Hertogh, is een voorouder van de huidige eigenaars van het Spaans Kasteel.
7) De Langen Aert, 1099 roeden. Een groot veld (bijna drie bunders), dat bestaat uit twee partijen, maar toch als één geheel wordt beschouwd, ook in de akte van 1649. De Langen Aert vormt samen met de hierna volgende Cleynen Aert en Grooten Aert één compact stuk grond ten zuidwesten van de huidige Peeterstraat, langs ‘Breendonkse kant’, tussen de huidige Bessemstraat en de zogenaamde Heyboschen.
8) De voorste partije inden Cleynen Aert, 305 roeden9) De achterste partije inden Cleynen Aert, 433 roeden.
10) De voorste partije inden Grooten Aert, 600 roeden.
11) De middelsten partije inden Grooten Aert, 590 roeden
12) De achtersten partije inden Grooten Aert, 270 roeden. De drie percelen van de Grooten Aert werden na de erfdeling van 1767 samen met het belendende Promitersbos (nr. 17) verkocht aan Frans Kerremans (op dat moment pachter van het Spaans Kasteel)
13) Het Ramsdonckvelt, 544 roeden, ten noordoosten van de Peeterstraat, aan de ‘Tisseltse kant’. De grens met Ramsdonk ligt vlak in de buurt.
14) Het Juffrouwveldeken, 265 roeden (de naam verwijst allicht naar een vroegere eigenares)
15) Den Verbranden Bosch, 611 roeden (de naam spreekt voor zich)
16) Het Juffrouwboschken, 291 roeden
17) Het Promiters Boschken, 645 roeden. Soms ook Pramieters of Braemieters Bosch genoemd. De naam kan naar braamstruiken verwijzen of naar wortels. In 1767 eveneens verkocht aan Frans Kerremans.
18) De Schaepsdreve, 218 roeden. Dit perceel wordt wel vermeld in de legende, maar is niet afgebeeld op ’Kaart 1649’, net zo min als de percelen 19 tot 23, en 34 en 36. Deze gronden lagen in het noordoosten van het domein, voorbij de Wolvenweg, en daar is blijkbaar een stuk van de kaart verdwenen, zoals ook te zien is aan de scheurlijn. Gelukkig beschikken we nog over een andere kaart, waar de vermelde percelen wél op staan.[2] Het gaat om een klein, ietwat slordig geschetst plan (21 cm hoog op 28 cm breed) dat duidelijk een kopie of een afgeleide is van ‘Kaart 1649’. We noemen ze daarom ‘Kaart 1649 bis’ (zie hieronder). Het is vooral deze kleine kaart die ons toelaat beide kaarten te dateren in de 17de eeuw. Er staan immers een aantal namen van aanpalende eigenaars op die effectief in het midden van de 17de eeuw te situeren zijn: Simon Sibens (uiterst links op de detailkaart hieronder) was schepen in Puurs en overleed vóór 1664. Balthazar Borgers (uiterst rechts op de detailkaart) was schepen in Willebroek, werd geboren rond 1590 en overleed na 1657. Daneel Peeters (linksmidden op de deatilkaart) was in 1664 pachter in de nabijgelegen hoeve De Voort (op de hedendaagse ‘Vijfhoek’ in Breendonk). Beide kaarten verwijzen ontegensprekelijk naar een onverdeelde en compacte toestand van de Keukenhoeve, zoals het landgoed eruitzag bij de aankoop door Philippe de San Juan in 1649 en zoals het tot in 1767 zou blijven. Daarom noemen we de kaarten bij voorkeur toch ‘Kaart 1649’ en ‘Kaart 1649 bis’. De nummers van de percelen op de kleine kaart komen niet overeen met die op de grote kaart, maar de namen wel. De ’Schaepsdreve’ vinden we onder nummer 33. De naam verwijst naar de schapenteelt op de omliggende heidegronden.
[1] De precieze oppervlakte van een bunder varieerde van regio tot regio. In Puurs werd een eigen maat gehanteerd die ongeveer overeenkwam met die van de Mechelse bunder: 1,2 hectare.
[2] Net als de grote ‘Kaart’ 1649’ komt ze uit het archief van de vroegere eigenaar André Trumper (Met dank aan Philippe en Nadine Quinet - De Saegher, Waterloo).
[3] Apers, Chris, De Sint-Annahoeve in Puurs (Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 2013).
19) De voorste Brultens aenden draeyboom, 206 roeden (nr 27/28 op kleine kaart). Dit is één van de vijf percelen met de omschrijving ‘bruel’ (beemde, weide) in de naam. Blijkbaar stond er op of nabij dit perceel, dat vlakbij de Wolvenweg lag, een soort slag- of draaiboom.
20) Den grooten Bruel, 460 roeden (nr. 30 op kleine kaart)
21) De middelsten Bruel, 245 roeden (nr. 31a op de kleine kaart)
22) Het achterste Brulten, 327 roeden (nr. 31b op kleine kaart)
23) Het Brulten, 260 roeden (nr. 29 op kleine kaart). Dit is het enige perceel van het landgoed aan de overzijde (noordkant) van de Bosbeek.
24) Het Vaerenwinckelvelt, 930 roeden. Dit grote veld is zowel op de grote als op de kleine kaart (nr 26) afgebeeld. Het ligt in de hoek van de Keukenhoevedreef en de Wolvenweg. Vandaar wellicht het woord ‘winckel’ in de naam. Het tweede lid in het toponiem (Vaeren-, soms ook Vaer- of Vaert- en volgens het huidige kadaster -Vier) heeft vermoedelijk te maken met de nabijgelegen Veurt of Voort: een doorgang of oversteekplaats, al is niet duidelijk van wat. De Bosbeek ligt daarvoor iets te veel naar het oosten. Een verwijzing naar de eveneens nabij gelegen Willebroekse ‘schipvaert’ is het ook niet, want de naam bestond al van vóór het graven van de Vaart (in 1550-1561). Vermoedelijk is de Vaerenwinckel dus de hoek of de bocht in de weg van Tisselt naar de Veurt (via de Wolvenweg). Naast het Vaerenwinckelvelt ligt het Vaerenwinckelbosch (nr 29 op de grote kaart). De percelen worden aan de zuidoostelijke kant begrensd door gronden (opbrengsteigendommen) van ‘Den Krancken van Mechelen’: het hospitaal van het Mechelse begijnhof (momenteel brouwerij Het Anker).
25) De distelvelden in twee partyen, 812 roeden. Een tweedelig perceel aan de noordwestelijke kant van de Keukenhofdreef.
26) De Conynenbergh, 129 roeden. Een omwald perceel bosgrond in de oostelijke hoek van het Poortveld, waarmee het later één geheel zou vormen. De naam suggereert dat het ooit een heuveltje of landverheffing was.
27) Het Calverenbosch, 642 roeden. Een groot perceel bos, ten zuidoosten van de buitenste wal. Samen met de Conynenbergh is dit volgens het plan de enige resterende bosgrond van het domein, al blijkt uit de toponymie dat er vroeger veel meer bossen moeten zijn geweest. Aan de andere zijden is het perceel door dreven omgeven. Voorbij die wegen bevindt zich in het noorden en het oosten een stuk grond van de ‘Krancken van Mechelen’ en in zuidoosten een perceel van de ‘Heilige Geest van Willebroek’. De ‘(Tafel van de) Heilige Geest’ of ‘Armentafel’ was een van oorsprong middeleeuwse instelling die de behoeftigen in een dorp of heerlijkheid steunde. Het was een soort verre voorloper van het OCMW. De instelling haalde haar inkomsten onder meer uit (vaak geschonken) opbrengsteigendommen. Zoals hier dus.
28) Het Crieckbosch, 508 roeden. Ten zuiden van het vorige perceel, in het oosten palend aan de ‘Heilige Geest van Willebroek’.
29) Het Vaerenwinckelbosch, 571 roeden. (zie het Vaerenwinckelvelt hierboven)
30) Het Saeyebosch, 744 roeden, ten zuidwesten van het vorige perceel. De naam kan verwijzen naar een boomplantage of naar de ontginning van het bos als akkerland.
31) Het Scheirboschken, 81 roeden. Een scheir- of schaarbos was een bos met struikgewas of kleine bomen waar hakselhout werd gekapt.
32) Het cleijn setsel, 415 roeden. Gelegen in het noordwesten van het domein, naast de Distelvelden en boven het Scheirboschken. Aan de andere kant grensde het perceel aan een eigendom van de alomtegenwoordige, steenrijke Antwerpse familie De La Faille. De naam ‘setsel’ is verwant met het Engelse ‘to settle’ en ‘nederzetting’.
33) Het groot setsel, 1344 roeden. Met zijn 3.5 bunders (ruim 4 hectare) is dit het grootste perceel in het hele landgoed.
34) Het Schoutheerenboschken, 229 roeden. Dit terrein wordt vermeld in de legende, maar is niet afgebeeld op de grote kaart. Het staat wel op de kleine kaart, onder nummer 31. Zoals de naam aangeeft was het vermoedelijk ooit in het bezit van de schout (van Puurs), de politiecommissaris zeg maar. Links op de kaart (noordwest) wordt de ‘schoutheere van Puers’ trouwens ook vermeld als aanpalende eigenaar.
35) Den Verbranden Bosch, 399 roeden. Dit perceel staat weer wel op de grote kaart. Het heeft dezelfde naam als nr 15, maar ligt helemaal aan de andere kant van het domein, in het noordwesten, een beetje los van de andere gronden. Het wordt in het noord- en zuidoosten begrensd door het ‘Slangenbosch’ en in het zuidwesten door de Keukenheide. De kleine kaart geeft onder nummer 40 nog wat extra informatie over dit perceel : ‘Verbranden Bosch of Sleutelbosch’ staat er, en als ‘paalgenoten’ worden Daneel Peeters en ‘Lafaille’ genoemd.
36) Het Bessemboschken, 109 roeden, ten slotte, staat alleen op de kleine kaart, helemaal aan de rechterkant, in het zuidoosten, als nummer 25. De naam verwijst vermoedelijk, net als de nabijgelegen Bessemstraat, naar rijshout dat werd gebruikt om bezems te maken.
(Ga verder)
20) Den grooten Bruel, 460 roeden (nr. 30 op kleine kaart)
21) De middelsten Bruel, 245 roeden (nr. 31a op de kleine kaart)
22) Het achterste Brulten, 327 roeden (nr. 31b op kleine kaart)
23) Het Brulten, 260 roeden (nr. 29 op kleine kaart). Dit is het enige perceel van het landgoed aan de overzijde (noordkant) van de Bosbeek.
24) Het Vaerenwinckelvelt, 930 roeden. Dit grote veld is zowel op de grote als op de kleine kaart (nr 26) afgebeeld. Het ligt in de hoek van de Keukenhoevedreef en de Wolvenweg. Vandaar wellicht het woord ‘winckel’ in de naam. Het tweede lid in het toponiem (Vaeren-, soms ook Vaer- of Vaert- en volgens het huidige kadaster -Vier) heeft vermoedelijk te maken met de nabijgelegen Veurt of Voort: een doorgang of oversteekplaats, al is niet duidelijk van wat. De Bosbeek ligt daarvoor iets te veel naar het oosten. Een verwijzing naar de eveneens nabij gelegen Willebroekse ‘schipvaert’ is het ook niet, want de naam bestond al van vóór het graven van de Vaart (in 1550-1561). Vermoedelijk is de Vaerenwinckel dus de hoek of de bocht in de weg van Tisselt naar de Veurt (via de Wolvenweg). Naast het Vaerenwinckelvelt ligt het Vaerenwinckelbosch (nr 29 op de grote kaart). De percelen worden aan de zuidoostelijke kant begrensd door gronden (opbrengsteigendommen) van ‘Den Krancken van Mechelen’: het hospitaal van het Mechelse begijnhof (momenteel brouwerij Het Anker).
25) De distelvelden in twee partyen, 812 roeden. Een tweedelig perceel aan de noordwestelijke kant van de Keukenhofdreef.
26) De Conynenbergh, 129 roeden. Een omwald perceel bosgrond in de oostelijke hoek van het Poortveld, waarmee het later één geheel zou vormen. De naam suggereert dat het ooit een heuveltje of landverheffing was.
27) Het Calverenbosch, 642 roeden. Een groot perceel bos, ten zuidoosten van de buitenste wal. Samen met de Conynenbergh is dit volgens het plan de enige resterende bosgrond van het domein, al blijkt uit de toponymie dat er vroeger veel meer bossen moeten zijn geweest. Aan de andere zijden is het perceel door dreven omgeven. Voorbij die wegen bevindt zich in het noorden en het oosten een stuk grond van de ‘Krancken van Mechelen’ en in zuidoosten een perceel van de ‘Heilige Geest van Willebroek’. De ‘(Tafel van de) Heilige Geest’ of ‘Armentafel’ was een van oorsprong middeleeuwse instelling die de behoeftigen in een dorp of heerlijkheid steunde. Het was een soort verre voorloper van het OCMW. De instelling haalde haar inkomsten onder meer uit (vaak geschonken) opbrengsteigendommen. Zoals hier dus.
28) Het Crieckbosch, 508 roeden. Ten zuiden van het vorige perceel, in het oosten palend aan de ‘Heilige Geest van Willebroek’.
29) Het Vaerenwinckelbosch, 571 roeden. (zie het Vaerenwinckelvelt hierboven)
30) Het Saeyebosch, 744 roeden, ten zuidwesten van het vorige perceel. De naam kan verwijzen naar een boomplantage of naar de ontginning van het bos als akkerland.
31) Het Scheirboschken, 81 roeden. Een scheir- of schaarbos was een bos met struikgewas of kleine bomen waar hakselhout werd gekapt.
32) Het cleijn setsel, 415 roeden. Gelegen in het noordwesten van het domein, naast de Distelvelden en boven het Scheirboschken. Aan de andere kant grensde het perceel aan een eigendom van de alomtegenwoordige, steenrijke Antwerpse familie De La Faille. De naam ‘setsel’ is verwant met het Engelse ‘to settle’ en ‘nederzetting’.
33) Het groot setsel, 1344 roeden. Met zijn 3.5 bunders (ruim 4 hectare) is dit het grootste perceel in het hele landgoed.
34) Het Schoutheerenboschken, 229 roeden. Dit terrein wordt vermeld in de legende, maar is niet afgebeeld op de grote kaart. Het staat wel op de kleine kaart, onder nummer 31. Zoals de naam aangeeft was het vermoedelijk ooit in het bezit van de schout (van Puurs), de politiecommissaris zeg maar. Links op de kaart (noordwest) wordt de ‘schoutheere van Puers’ trouwens ook vermeld als aanpalende eigenaar.
35) Den Verbranden Bosch, 399 roeden. Dit perceel staat weer wel op de grote kaart. Het heeft dezelfde naam als nr 15, maar ligt helemaal aan de andere kant van het domein, in het noordwesten, een beetje los van de andere gronden. Het wordt in het noord- en zuidoosten begrensd door het ‘Slangenbosch’ en in het zuidwesten door de Keukenheide. De kleine kaart geeft onder nummer 40 nog wat extra informatie over dit perceel : ‘Verbranden Bosch of Sleutelbosch’ staat er, en als ‘paalgenoten’ worden Daneel Peeters en ‘Lafaille’ genoemd.
36) Het Bessemboschken, 109 roeden, ten slotte, staat alleen op de kleine kaart, helemaal aan de rechterkant, in het zuidoosten, als nummer 25. De naam verwijst vermoedelijk, net als de nabijgelegen Bessemstraat, naar rijshout dat werd gebruikt om bezems te maken.
(Ga verder)