Van Hof ter Keuckene tot Spaans Kasteel
In de oudst bekende vermelding (Willebroekse
schepengriffie, 14 november 1551) wordt de hoeve het ‘Hof ter Keuckene’ genoemd. In dezelfde akte is er ook sprake van de
aanpalende ‘Keuckenheide’,
noordwestelijk van het landgoed. Het is onduidelijk of de hoeve naar de heide
werd genoemd, of omgekeerd. Ook de betekenis van de naam is niet geheel
duidelijk. Volgens Ernest Moeremans zou de Keukenheide de plaats zijn waar ooit
terechtstellingen met de brandstapel werden voltrokken. Die hypothese baseert
hij op etymologische overwegingen en het feit dat executieplaatsen vaak aan aan
de grenzen van de heerlijkheden waren gesitueerd, wat bij de Keukenheide
effectief het geval is.[1] Voor de
heerlijkheid Puurs, waar de schepenbank ‘halsrecht’ bezat en dus mocht ter dood
veroordelen, kennen we evenwel met zekerheid de Galgenberg in de huidige
Lichterstraat als executieplaats. En dat is een heel eind verwijderd van de
Keukenheide, al is het natuurlijk niet onmogelijk dat in een verder verleden de
terechtstellingen op een andere plaats gebeurden.
Waarschijnlijker is de minder tot de verbeelding sprekende, maar meer voor de hand liggende verklaring dat er op de Keukenheide kruiden of gewassen werden gevonden of geteeld die in de keuken werden gebruikt, of dat er op wild gejaagd werd voor consumptie in de keuken (cfr. Keukenhof in Nederland). In het Landboek van Puurs, een kaart- en cijnsboek van de Sint-Bernardusabdij in Hemiksem uit 1668, heeft provisor Judocus Bal het over de ‘Heyde die naer de Keuken-hoeve, niet wydt van daer gelegen, genoemt wordt de Keuken-heyde’.[2] Volgens hem was de naam Keukenhoeve er dus eerst. Maar waarom zou een hoeve naar haar eigen keuken(activiteiten) worden genoemd? Tenzij er gekookt werd voor een ander, groter en belangrijker complex: een kasteel of ‘maison de plaisance’ waarvan de hoeve dan een soort dienstgebouw was. Het pachthof Keukenhoeve maakte inderdaad deel uit van zo’n groter geheel, maar ook dat heette ‘Hof ter Keuckene’. We houden het erop dat de Keukenhoeve werd genoemd naar de naburige heide waar ingrediënten werden gevonden voor gebruik in de keuken.
Spaans Kasteel
Hoe dan ook: ‘Hof ter Keuckene’ is de officiële naam, die we tot in de 18de eeuw terugvinden in notariële documenten en schepenbrieven, afwisselend met de variant ‘Keuckenhoeve’. Ook in de 19de en 20ste eeuw wordt de naam Keuckenhoeve nog gebruikt, maar dan alleen voor een tweede pachthof, aan de noordwestelijke, ‘Breendonkse’ kant van de Peeterstraat, schuin tegenover het Spaans Kasteel. Dat ‘tweede pachthof’ maakte oorspronkelijk deel uit van het grotere landgoed, maar werd ervan gescheiden door een erfdeling in 1767. Om het onderscheid tussen de twee hoeves te maken, werd de Tisseltse hoeve voortaan in officiële documenten ‘Spaans kasteel’ genoemd, terwijl die aan de Breendonkse kant ‘Keukenhoeve’ heette.
In 1649 werd het landgoed gekocht door Philippe de San Juan. Bijna twee eeuwen lang, tot in 1839, zou het domein in Spaans bezit blijven. Vandaar uiteraard het adjectief ‘Spaans’ in de naam die de Keukenhoeve in eerste instantie wellicht vooral in de volksmond kreeg: het ‘Spaans kasteel’. Rond het einde van de 18de, begin 19de eeuw werd die naam min of meer geofficialiseerd omwille van de hierboven geschetste reden. Zo duidt de Ferraris-kaart uit 1776 nog ‘Château Keucken’ aan, terwijl de kaarten van Gigault (1807) en Lebrun (1811) ‘Château de l’Espagnol’ als naam geven en de Atlas der Buurtwegen (1844) en de Popp-kaart (1865) ‘Spaansch kasteel’. In die periode was ook in notariële akten en andere officiële documenten sprake van ‘Spaensch kasteel’, ‘Spanjaertsfort’, ‘Spagnaerdshof’ of ‘Spaens Hof'.
Waarschijnlijker is de minder tot de verbeelding sprekende, maar meer voor de hand liggende verklaring dat er op de Keukenheide kruiden of gewassen werden gevonden of geteeld die in de keuken werden gebruikt, of dat er op wild gejaagd werd voor consumptie in de keuken (cfr. Keukenhof in Nederland). In het Landboek van Puurs, een kaart- en cijnsboek van de Sint-Bernardusabdij in Hemiksem uit 1668, heeft provisor Judocus Bal het over de ‘Heyde die naer de Keuken-hoeve, niet wydt van daer gelegen, genoemt wordt de Keuken-heyde’.[2] Volgens hem was de naam Keukenhoeve er dus eerst. Maar waarom zou een hoeve naar haar eigen keuken(activiteiten) worden genoemd? Tenzij er gekookt werd voor een ander, groter en belangrijker complex: een kasteel of ‘maison de plaisance’ waarvan de hoeve dan een soort dienstgebouw was. Het pachthof Keukenhoeve maakte inderdaad deel uit van zo’n groter geheel, maar ook dat heette ‘Hof ter Keuckene’. We houden het erop dat de Keukenhoeve werd genoemd naar de naburige heide waar ingrediënten werden gevonden voor gebruik in de keuken.
Spaans Kasteel
Hoe dan ook: ‘Hof ter Keuckene’ is de officiële naam, die we tot in de 18de eeuw terugvinden in notariële documenten en schepenbrieven, afwisselend met de variant ‘Keuckenhoeve’. Ook in de 19de en 20ste eeuw wordt de naam Keuckenhoeve nog gebruikt, maar dan alleen voor een tweede pachthof, aan de noordwestelijke, ‘Breendonkse’ kant van de Peeterstraat, schuin tegenover het Spaans Kasteel. Dat ‘tweede pachthof’ maakte oorspronkelijk deel uit van het grotere landgoed, maar werd ervan gescheiden door een erfdeling in 1767. Om het onderscheid tussen de twee hoeves te maken, werd de Tisseltse hoeve voortaan in officiële documenten ‘Spaans kasteel’ genoemd, terwijl die aan de Breendonkse kant ‘Keukenhoeve’ heette.
In 1649 werd het landgoed gekocht door Philippe de San Juan. Bijna twee eeuwen lang, tot in 1839, zou het domein in Spaans bezit blijven. Vandaar uiteraard het adjectief ‘Spaans’ in de naam die de Keukenhoeve in eerste instantie wellicht vooral in de volksmond kreeg: het ‘Spaans kasteel’. Rond het einde van de 18de, begin 19de eeuw werd die naam min of meer geofficialiseerd omwille van de hierboven geschetste reden. Zo duidt de Ferraris-kaart uit 1776 nog ‘Château Keucken’ aan, terwijl de kaarten van Gigault (1807) en Lebrun (1811) ‘Château de l’Espagnol’ als naam geven en de Atlas der Buurtwegen (1844) en de Popp-kaart (1865) ‘Spaansch kasteel’. In die periode was ook in notariële akten en andere officiële documenten sprake van ‘Spaensch kasteel’, ‘Spanjaertsfort’, ‘Spagnaerdshof’ of ‘Spaens Hof'.
Blocker's Kasteeltje
Nóg een andere, officieuze naam die tot op vandaag wordt gebruikt door mensen uit de buurt, is ‘Het Blockers kasteeltje’, een verwijzing naar de invloedrijke familie De Block, die de hoeve decennia lang pachtte in de 19de eeuw.
[1] Ernest Moeremans, Bijdrage tot de toponymie van Klein-Brabant, licentiaatsverhandeling, Leuven, 1949, p. XVII
[2] Landboek van Klein-Brabant en omgeving van de abdij Sint-Bernards, 1668-1669, facsimile, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, jaarboek 1984, p. 187
Hoeve of kasteel?
Het Spaans Kasteel dankt zijn epitheton ‘Spaans’ dus aan zijn vroegere eigenaars. Blijft de vraag waar de naam ‘kasteel’ vandaan komt, terwijl het gebouw in zijn huidige vorm toch duidelijk een hoeve is.
Mogelijk heeft die benaming vooral te maken met de omwalling en de (ophaal)brug, de vroeger overdekte toegangspoort en enkele andere architecturale aspecten van de oude gebouwen. Misschien speelde ook het ontzag mee van de ‘autochtone’ buurtbewoners voor de hooggeplaatste en ‘exotische’ Spaanse eigenaars van de hoeve.
Anderzijds is er in een aantal documenten wel degelijk sprake van een ‘speelhuis’ of een ‘maison de plaisance’ (buitenverblijf) dat wordt onderscheiden van de bijhorende pachthoeve. Zo stipuleert een pachtcontract uit 1652 dat de verhuurder het ‘speelhuis’ voor eigen gebruik reserveert[1]. In een pachtboek uit 1725 wordt een onderscheid gemaakt tussen het ‘castillo’ (kasteel) en de ‘censo’ (pachthoeve), en ook bij de al vermelde erfdeling van de Spaanse bezitters in 1767 wordt verwezen naar het ‘château ou maison de plaisance (…) nommé la Keukenhoeve’. Op een kaart uit de 17de eeuw is het wooncomplex effectief afgebeeld als ‘Steenen huys’ met enige grandeur. In het jaar 1800 wordt het Spaans Kasteel beschadigd tijdens een storm. Vermoedelijk is het ‘maison de plaisance’ of wat ervan restte daarna heropgebouwd als een gewone hofstede.
In de volksmond heet de hoeve meestal het ‘Spaans Kasteeltje’ en misschien benadert dat verkleinwoord de werkelijkheid nog het best: niet echt een doorsnee hoeve, maar ook geen echt kasteel.
(Ga verder)
[1] Pachtcontract Keukenhoeve tussen Philippe de San Juan en Hendrik Van der Wilt, notaris Gerard Van Paesschen, Liezele, 4.3.1652, RA Antwerpen.
Nóg een andere, officieuze naam die tot op vandaag wordt gebruikt door mensen uit de buurt, is ‘Het Blockers kasteeltje’, een verwijzing naar de invloedrijke familie De Block, die de hoeve decennia lang pachtte in de 19de eeuw.
[1] Ernest Moeremans, Bijdrage tot de toponymie van Klein-Brabant, licentiaatsverhandeling, Leuven, 1949, p. XVII
[2] Landboek van Klein-Brabant en omgeving van de abdij Sint-Bernards, 1668-1669, facsimile, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, jaarboek 1984, p. 187
Hoeve of kasteel?
Het Spaans Kasteel dankt zijn epitheton ‘Spaans’ dus aan zijn vroegere eigenaars. Blijft de vraag waar de naam ‘kasteel’ vandaan komt, terwijl het gebouw in zijn huidige vorm toch duidelijk een hoeve is.
Mogelijk heeft die benaming vooral te maken met de omwalling en de (ophaal)brug, de vroeger overdekte toegangspoort en enkele andere architecturale aspecten van de oude gebouwen. Misschien speelde ook het ontzag mee van de ‘autochtone’ buurtbewoners voor de hooggeplaatste en ‘exotische’ Spaanse eigenaars van de hoeve.
Anderzijds is er in een aantal documenten wel degelijk sprake van een ‘speelhuis’ of een ‘maison de plaisance’ (buitenverblijf) dat wordt onderscheiden van de bijhorende pachthoeve. Zo stipuleert een pachtcontract uit 1652 dat de verhuurder het ‘speelhuis’ voor eigen gebruik reserveert[1]. In een pachtboek uit 1725 wordt een onderscheid gemaakt tussen het ‘castillo’ (kasteel) en de ‘censo’ (pachthoeve), en ook bij de al vermelde erfdeling van de Spaanse bezitters in 1767 wordt verwezen naar het ‘château ou maison de plaisance (…) nommé la Keukenhoeve’. Op een kaart uit de 17de eeuw is het wooncomplex effectief afgebeeld als ‘Steenen huys’ met enige grandeur. In het jaar 1800 wordt het Spaans Kasteel beschadigd tijdens een storm. Vermoedelijk is het ‘maison de plaisance’ of wat ervan restte daarna heropgebouwd als een gewone hofstede.
In de volksmond heet de hoeve meestal het ‘Spaans Kasteeltje’ en misschien benadert dat verkleinwoord de werkelijkheid nog het best: niet echt een doorsnee hoeve, maar ook geen echt kasteel.
(Ga verder)
[1] Pachtcontract Keukenhoeve tussen Philippe de San Juan en Hendrik Van der Wilt, notaris Gerard Van Paesschen, Liezele, 4.3.1652, RA Antwerpen.