Schaefstraete
Met de Schaefstraete komen we opnieuw op meer vertrouwd terrein. Het is de straat die de Veurt verbindt met de Rijweg. Ze maakt deel uit van een variant op de oude verbindingsweg vanuit het land van Grimbergen over Londerzeel en Rijweg naar Ruisbroek en het Hellegatveer, de belangrijkste overzetplaats van de Rupel. Het is dan ook een oude straat.
In de 17de eeuw wordt ze afwisselend Schaefstraete en Schaeghstraete genoemd, maar in de 14de eeuw is er ter plekke al sprake van het toponiem Skaghe of Schaeghe.[1] Die naam zou etymologisch verwant zijn met ‘scheg’ - een scherp vooruitspringend voorwerp - en verwijzen naar een landpunt: een stuk land dat ver doordrong in een ander soort terrein (denk aan Skagerak in Noord-Denemarken). In het Landboek van de Sint-Bernardsabij staat: “anno 1603, een stuck lants geleghen in 't gadt van de schaeghe, gemeynlick schaegegaet genoempt, ten weste de Schaeghestraete”. In een tekst uit 1513 lezen we: "Hendrich Putteman gheeft neghen scellingen groote ende dat op een blok ghelegen aen scaeghegaet.”[2] Wat dat gat in de schaeghe precies was, is niet duidelijk, maar mogelijk verwijst de schaeghe zelf naar een stuk (wereldlijk) Ruisbroek – sinds de 12de eeuw in het bezit van de Heren van Grimbergen – dat zich als een wig tot ver in Puurs uitstrekte. Meer daarover leest u hier. Professor Verbesselt meent nochtans dat de naam Schaefstraat ‘of Schoofstraat’ herinnert aan de tiendenheffingen, die in natura – in ‘schoven’ – moesten worden afgeleverd in de tiendenschuur die zich ooit aan het einde van de straat, tegen de Rijweg, bevond.[3]
Hoe dan ook: daar, aan het noordelijke uiteinde van de Schaefstraet, situeerde zich de grootste bewoningskern van de straat (zie: Rijweg). Een tweede kern bevond zich in de 18de eeuw net ten noorden van het huidige kruispunt van de Schaafstraat en de Cyriel Verschaevestraet. Die buurt werd toen ‘Het Hoeksken’ genoemd. Tot slot stonden er nog een paar huizen - in 1775 niet meer dan een stuk of zes - op de plaats waar zich later ‘Breendonk-Dorp’ zou ontwikkelen: “tusschen het gehugt Breeëndonck en de Moorheyde”, zoals de inwoners zelf de locatie omschreven waar hun nieuwe kerk werd gebouwd.
(Ga verder)
[1] Callaert, Louis, Van Achterheide tot Zwaluwlaan, Puurs, 2007.
[2] Zie: website Dirk Binon - http://users.skynet.be/dirkbinon/ruisbroek_sauvegarde/ (toegang 15.5.2010)
[3] Verbesselt, o.c. p.161
In de 17de eeuw wordt ze afwisselend Schaefstraete en Schaeghstraete genoemd, maar in de 14de eeuw is er ter plekke al sprake van het toponiem Skaghe of Schaeghe.[1] Die naam zou etymologisch verwant zijn met ‘scheg’ - een scherp vooruitspringend voorwerp - en verwijzen naar een landpunt: een stuk land dat ver doordrong in een ander soort terrein (denk aan Skagerak in Noord-Denemarken). In het Landboek van de Sint-Bernardsabij staat: “anno 1603, een stuck lants geleghen in 't gadt van de schaeghe, gemeynlick schaegegaet genoempt, ten weste de Schaeghestraete”. In een tekst uit 1513 lezen we: "Hendrich Putteman gheeft neghen scellingen groote ende dat op een blok ghelegen aen scaeghegaet.”[2] Wat dat gat in de schaeghe precies was, is niet duidelijk, maar mogelijk verwijst de schaeghe zelf naar een stuk (wereldlijk) Ruisbroek – sinds de 12de eeuw in het bezit van de Heren van Grimbergen – dat zich als een wig tot ver in Puurs uitstrekte. Meer daarover leest u hier. Professor Verbesselt meent nochtans dat de naam Schaefstraat ‘of Schoofstraat’ herinnert aan de tiendenheffingen, die in natura – in ‘schoven’ – moesten worden afgeleverd in de tiendenschuur die zich ooit aan het einde van de straat, tegen de Rijweg, bevond.[3]
Hoe dan ook: daar, aan het noordelijke uiteinde van de Schaefstraet, situeerde zich de grootste bewoningskern van de straat (zie: Rijweg). Een tweede kern bevond zich in de 18de eeuw net ten noorden van het huidige kruispunt van de Schaafstraat en de Cyriel Verschaevestraet. Die buurt werd toen ‘Het Hoeksken’ genoemd. Tot slot stonden er nog een paar huizen - in 1775 niet meer dan een stuk of zes - op de plaats waar zich later ‘Breendonk-Dorp’ zou ontwikkelen: “tusschen het gehugt Breeëndonck en de Moorheyde”, zoals de inwoners zelf de locatie omschreven waar hun nieuwe kerk werd gebouwd.
(Ga verder)
[1] Callaert, Louis, Van Achterheide tot Zwaluwlaan, Puurs, 2007.
[2] Zie: website Dirk Binon - http://users.skynet.be/dirkbinon/ruisbroek_sauvegarde/ (toegang 15.5.2010)
[3] Verbesselt, o.c. p.161