Breendonkse kroegentocht anno 1900
Wie rond 1900 in Breendonk op kroegentocht ging en alle cafés wou aandoen, moest over een sterke lever beschikken. Een ‘tournée générale’ door heel de gemeente was goed voor een slordige 100 kroegen. Vooral de Dorpstraat was een harde dobber. Daar kon je bijna van deur tot deur in een café binnenstappen: in totaal ruim 30.
Dorpstraat
Laten we onze kroegentocht beginnen op de hoek van het Dorp en de huidige Jan Hammeneckerstraat, in 1900 nog altijd niet meer dan een karrenweg. Daar bevindt zich het Hof van Brabant, uitgebaat door Petrus Franciscus ‘Piër’ De Block en Joanna Catharina Caluwé. Later werd de herberg en de bijhorende ellengoedwinkel overgenomen door Isabella De Block, de nicht van Piër. Die trouwde begin 20ste eeuw met Franciscus De Wit. Drie generaties en een kleine eeuw lang werd de winkel (en het café) daarom ‘De Wieter’ genoemd,
Twee huizen verder staat De Kroon, vroeger de brouwerij van de familie Van Asch, maar in 1900 alleen nog maar een herberg. Tot 1897 is Frans Tersago er de uitbater en daarna Edward ‘Benoës Waar’ Verlinden (x Catharina Van Roy, xx Amelia Delplanque). Hij wordt op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Fons 'de Foenne' Verlinden en diens echtgenote Gusta Delplanque).
Vlak daarnaast bevindt zich De Heilige Geest, uitgebaat door Frans De Proft en Maria Theresia Spinael. Later stond Natalia ‘Natte’ Goossens-Van Doorslaer er achter de toog en daarna werd het de zaak van haar zoon, Theo 'van Natte’ Goossens. Nu is de fietshandel VRG er gevestigd.
Dan komen er twee naamloze cafés, respectievelijk uitgebaat door Jan Moyersoms (nu ‘Onder den Toren’) en Edward Verbruggen.
De volgende halte is Sint Sebastiaan, rond de eeuwwisseling uitgebaat door ‘Smekkens Roos’: Joanna Rosalia De Keersmaeker. Haar bijnaam dankte ze aan haar man Joannes Franciscus De Smedt.
Het huis daarnaast is De Vetten Os (later schoenwinkel Snackaert), uitgebaat door Josephus Benedictus Verlinden. Hij is getrouwd met Maria Louisa Moens. Daarom wordt het café in de volksmond ‘Bij Moenskes Wis’ genoemd. Zij zijn de ouders van Frans Verlinden (x Corinne Verbruggen) en de grootouders van Kamiel Verlinden, de opeenvolgende uitbaters van die andere ‘Vetten Os’, een 50-tal meter verder.
Dan komen we bij De Vlaemsche Leeuw van Alfons Moens, kleermaker en herbergier.
Nog een huis verder - ter hoogte van de huidige frituur - belanden we ‘In Rome’ bij Frans Van den Wyngaert.
Het laatste café vóór de Beenhouwerstraat is ’t Hoekske, uitgebaat door bakker Jules Buyens. Zijn dochter Josephine trouwde met Jan Baptista De Boeck, de grootvader van de huidige bakker op diezelfde plaats.
Al ietwat licht in het hoofd steken we de Beenhouwerstraat over, stappen voorbij het gemeentehuis en komen zo ‘In Wetteren’, genoemd naar de plaats waar de uitbater (varkenshandelaar Benedictus Verbruggen) geregeld naartoe trok om er op de veemarkt zijn handelswaar te gaan kopen.
Vlak daarnaast bevindt zich In de Vetten Os, eveneens genoemd naar de veehandel en uitgebaat door veekoopman Frans Verlinden (x Corinne Verbruggen), zoon van Josephus Benedictus Verlinden (zie hoger). Later namen hun zoon Kamiel en vervolgens kleinzoon Franky Verlinden de zaak over.
We lopen verder, voorbij de huizen van meester De Wachter en veldwachter Moens (beide rond 1930 afgebroken om plaats te maken voor de voortuin van de Villa Moortgat) en komen dan bij De Keyser, uitgebaat door timmerman-herbergier Guillielmus Broothaers. Verderop in het Dorp of de Molenheide – zoals het stuk tussen het gemeentehuis en de Veurt destijds werd genoemd – staan nog verschillende andere cafés: Het Zwingelkot (verwijzend naar de vlasteelt, uitgebaat door Emiel Delplanque, uit een geslacht van wevers en spinners), De Kilo (Isa Torné), De wandeling (Petrus Goossens), De Ster (‘Jannekes Tist’), Sint Jozef (Désiré Andries).
Zo belanden we op de Veurt (Vijfhoek). Daar staat ’t Langhuis, voorheen ‘De Groene Jaeger’, later de villa Boeykens 'De reisduif'. Aan het begin van de Veurtstraat bevindt zich aan de rechterkant De halve stoel van Felix Van den Broeck en zijn echtgenote Maria Anna Meyers. Felix was één van de allereerste brouwersgasten van Moortgat: in 1905 werd hij gevierd voor 31 jaar dienst bij de Breendonkse brouwer. Zijn dochter Francisca nam de zaak later over en trouwde met beeldhouwer Karel Colinet. Die werd op 4 september 1914 bij de eerste aanval op Breendonk door de Duitsers doodgeschoten. Aan de overkant van de Veurtstraat staat De Meiboom (alias ‘Fideles’, op de hoek van de Veurtstraat en de Peeterstraat). Op de hoek tussen de Veurtstraat en de Dorpstraat kunnen we nog even binnenlopen bij Den IJzeren (‘Suske den IJzeren’) en ’t Hoefijzer (smid P. Vissers).
Tussendoor : een rondje cafés op de Vijfhoek in de jaren '50 (een halve eeuw later dan onze 'Kroegentocht anno 1900')
Laten we onze kroegentocht beginnen op de hoek van het Dorp en de huidige Jan Hammeneckerstraat, in 1900 nog altijd niet meer dan een karrenweg. Daar bevindt zich het Hof van Brabant, uitgebaat door Petrus Franciscus ‘Piër’ De Block en Joanna Catharina Caluwé. Later werd de herberg en de bijhorende ellengoedwinkel overgenomen door Isabella De Block, de nicht van Piër. Die trouwde begin 20ste eeuw met Franciscus De Wit. Drie generaties en een kleine eeuw lang werd de winkel (en het café) daarom ‘De Wieter’ genoemd,
Twee huizen verder staat De Kroon, vroeger de brouwerij van de familie Van Asch, maar in 1900 alleen nog maar een herberg. Tot 1897 is Frans Tersago er de uitbater en daarna Edward ‘Benoës Waar’ Verlinden (x Catharina Van Roy, xx Amelia Delplanque). Hij wordt op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Fons 'de Foenne' Verlinden en diens echtgenote Gusta Delplanque).
Vlak daarnaast bevindt zich De Heilige Geest, uitgebaat door Frans De Proft en Maria Theresia Spinael. Later stond Natalia ‘Natte’ Goossens-Van Doorslaer er achter de toog en daarna werd het de zaak van haar zoon, Theo 'van Natte’ Goossens. Nu is de fietshandel VRG er gevestigd.
Dan komen er twee naamloze cafés, respectievelijk uitgebaat door Jan Moyersoms (nu ‘Onder den Toren’) en Edward Verbruggen.
De volgende halte is Sint Sebastiaan, rond de eeuwwisseling uitgebaat door ‘Smekkens Roos’: Joanna Rosalia De Keersmaeker. Haar bijnaam dankte ze aan haar man Joannes Franciscus De Smedt.
Het huis daarnaast is De Vetten Os (later schoenwinkel Snackaert), uitgebaat door Josephus Benedictus Verlinden. Hij is getrouwd met Maria Louisa Moens. Daarom wordt het café in de volksmond ‘Bij Moenskes Wis’ genoemd. Zij zijn de ouders van Frans Verlinden (x Corinne Verbruggen) en de grootouders van Kamiel Verlinden, de opeenvolgende uitbaters van die andere ‘Vetten Os’, een 50-tal meter verder.
Dan komen we bij De Vlaemsche Leeuw van Alfons Moens, kleermaker en herbergier.
Nog een huis verder - ter hoogte van de huidige frituur - belanden we ‘In Rome’ bij Frans Van den Wyngaert.
Het laatste café vóór de Beenhouwerstraat is ’t Hoekske, uitgebaat door bakker Jules Buyens. Zijn dochter Josephine trouwde met Jan Baptista De Boeck, de grootvader van de huidige bakker op diezelfde plaats.
Al ietwat licht in het hoofd steken we de Beenhouwerstraat over, stappen voorbij het gemeentehuis en komen zo ‘In Wetteren’, genoemd naar de plaats waar de uitbater (varkenshandelaar Benedictus Verbruggen) geregeld naartoe trok om er op de veemarkt zijn handelswaar te gaan kopen.
Vlak daarnaast bevindt zich In de Vetten Os, eveneens genoemd naar de veehandel en uitgebaat door veekoopman Frans Verlinden (x Corinne Verbruggen), zoon van Josephus Benedictus Verlinden (zie hoger). Later namen hun zoon Kamiel en vervolgens kleinzoon Franky Verlinden de zaak over.
We lopen verder, voorbij de huizen van meester De Wachter en veldwachter Moens (beide rond 1930 afgebroken om plaats te maken voor de voortuin van de Villa Moortgat) en komen dan bij De Keyser, uitgebaat door timmerman-herbergier Guillielmus Broothaers. Verderop in het Dorp of de Molenheide – zoals het stuk tussen het gemeentehuis en de Veurt destijds werd genoemd – staan nog verschillende andere cafés: Het Zwingelkot (verwijzend naar de vlasteelt, uitgebaat door Emiel Delplanque, uit een geslacht van wevers en spinners), De Kilo (Isa Torné), De wandeling (Petrus Goossens), De Ster (‘Jannekes Tist’), Sint Jozef (Désiré Andries).
Zo belanden we op de Veurt (Vijfhoek). Daar staat ’t Langhuis, voorheen ‘De Groene Jaeger’, later de villa Boeykens 'De reisduif'. Aan het begin van de Veurtstraat bevindt zich aan de rechterkant De halve stoel van Felix Van den Broeck en zijn echtgenote Maria Anna Meyers. Felix was één van de allereerste brouwersgasten van Moortgat: in 1905 werd hij gevierd voor 31 jaar dienst bij de Breendonkse brouwer. Zijn dochter Francisca nam de zaak later over en trouwde met beeldhouwer Karel Colinet. Die werd op 4 september 1914 bij de eerste aanval op Breendonk door de Duitsers doodgeschoten. Aan de overkant van de Veurtstraat staat De Meiboom (alias ‘Fideles’, op de hoek van de Veurtstraat en de Peeterstraat). Op de hoek tussen de Veurtstraat en de Dorpstraat kunnen we nog even binnenlopen bij Den IJzeren (‘Suske den IJzeren’) en ’t Hoefijzer (smid P. Vissers).
Tussendoor : een rondje cafés op de Vijfhoek in de jaren '50 (een halve eeuw later dan onze 'Kroegentocht anno 1900')
Daarmee hebben we de helft van de cafés in het Dorp gehad. We keren op onze voetstappen terug en lopen al dan niet met vaste tred naar Tijl Uilenspiegel, het huidige Brouwershuis. Destijds stond Frans Delplanque er achter de toog. Hij was getrouwd met zijn nicht Victoria Angelica ‘Lik’ Delplanque. Daarom werd het café ook ‘bij Lik’ genoemd.
We wandelen (of waggelen) voorbij de brouwerij Moortgat (toen nog niet veel meer dan een boerderij) en komen terecht in De Boterwaag, schuins tegenover het gemeentehuis, net ten zuiden van het huidige huis van de familie Andries-Wegge (nr. 60). De Boterwaag, later opgeslokt door de (oude) kantoorgebouwen van de brouwerij, werd destijds uitgebaat door Melia Rottiers en genoemd naar de botermarkt die daar in de tweede helft van de 19de eeuw vlak voor de deur werd gehouden.
Nog wat verder staat Sint Elooi - ter hoogte van het huidige bezoekerscentrum ‘Depot’ van Brouwerij Moortgat. Het café werd niet toevallig genoemd naar de patroonheilige van de smeden, want dat is het hoofdberoep van eigenaar Gabriël Verlinden.
Vlak daarnaast bevindt zich De Klok, van Jef Van den Wijngaert, landbouwer, herbergier en winkelier.
Nog een huis verder, op de plaats waar nu het monument van de gesneuvelden staat, komen we in de bakkerij-herberg-barbiersalon van Jan De Decker en Coleta ‘Letteke’ Bellon. Het huis (op de plaats waar nu het standbeeld voor de gesneuvelden staat) sloot de toegang naar de toenmalige 'Kapellenweg' (nu Buisseretlaan) half af, zodat je straat alleen maar langs een smalle doorgang kon bereiken.
We wandelen (of waggelen) voorbij de brouwerij Moortgat (toen nog niet veel meer dan een boerderij) en komen terecht in De Boterwaag, schuins tegenover het gemeentehuis, net ten zuiden van het huidige huis van de familie Andries-Wegge (nr. 60). De Boterwaag, later opgeslokt door de (oude) kantoorgebouwen van de brouwerij, werd destijds uitgebaat door Melia Rottiers en genoemd naar de botermarkt die daar in de tweede helft van de 19de eeuw vlak voor de deur werd gehouden.
Nog wat verder staat Sint Elooi - ter hoogte van het huidige bezoekerscentrum ‘Depot’ van Brouwerij Moortgat. Het café werd niet toevallig genoemd naar de patroonheilige van de smeden, want dat is het hoofdberoep van eigenaar Gabriël Verlinden.
Vlak daarnaast bevindt zich De Klok, van Jef Van den Wijngaert, landbouwer, herbergier en winkelier.
Nog een huis verder, op de plaats waar nu het monument van de gesneuvelden staat, komen we in de bakkerij-herberg-barbiersalon van Jan De Decker en Coleta ‘Letteke’ Bellon. Het huis (op de plaats waar nu het standbeeld voor de gesneuvelden staat) sloot de toegang naar de toenmalige 'Kapellenweg' (nu Buisseretlaan) half af, zodat je straat alleen maar langs een smalle doorgang kon bereiken.
We steken de Buisseretlaan over en komen dan eerst in De Zon (uitgebaat door Frans Taeckels) en vervolgens bij Henricus Vissers(naamloos café) en dan in de Olympia van Guillielmus Ludovicus Van de Ven en Maria Amelia Goossens. Zij zijn de ouders van aannemer Frans Van de Ven en onderwijzeres Madame ‘van den Dolf’ Van de Ven (geboren Smedts), op hun beurt de ouders van meester Eduard Van de Ven en Sidonie Van de Ven. Die laatste trouwde met Jozef Jan Juliaan Amelinckx, de laatste bewoner van het pand.
Daarna volgen Den Hert (van Anselmus Stevens en Joanna Maria Van Cauteren), Het Hof van Brussel (Henricus Van Asch en Anna Catharina Troch) en In den Twijfelaar (Maes)
Ter hoogte van de nieuwe klassen van de ‘meisjesschool’ bevond zich nog het café van Henricus Fierens en de laatste stop in het Dorp is de herberg van Louis Raes, schuins over de huidige praktijk van Dr. Moerenhout. Toen heette het café naar verluidt ‘De Platte Zever’. Nadien werd Henricus ‘Heinke Waar’ Peeters er de uitbater, en nog later was het zijn dochter ‘Rinneke’ (x Jan Baptiste Van de Eede) die achter de toog stond.
Beenhouwerstraat
En we gaan nog niet naar huis, bij lange niet: we keren op onze stappen terug en slaan de Beenhouwerstraat in. Daar is het eerste café: In den vleeschblok, tegenover de jongensschool. Het café, annex beenhouwerij en slagerij, wordt uitgebaat door Josephus Benedictus ‘Benoë’ Verlinden en Maria Joanna Pepermans.
Dan volgt De Ploeg, van wagenmaker Jan Baptiste ‘Tist’ Van Hove en Maria Elisabeth Van Aken.
Nog wat verder: De Herder, uitgebaat door Amelia Verbruggen, de weduwe van Josephus Vercauteren, schaapherder van beroep en in de volksmond ‘de scheper’ genoemd, net als zijn zoon Jacobus Benedictus en kleinzoon Josephus die later het café zouden uitbaten. Nog later heette het café 'Het Hooghuis', al werd het toch vooral ‘bij Mie Dolf’ genoemd (naar uitbaatster Maria Van Asch, geboren Van de Ven): het was het lokaal van een duivenclub én het eerste supporterslokaal van OB Breendonk.
Daarna volgen nog twee naamloze cafés (Karel Van Assche en Louisa Vissers) en tot slot nog twee herbergen op de twee hoeken van de Beenhouwerstraat met de huidige Molenheide. Aan de noordkant (tegen het huidige Marollenwegje) staat De Vlasbloem, uitgebaat door Ludovicus Van de Ven en Joanna Catharina Van Evercoren, later door ‘Piër Zones’ (Petrus Scheltens) en nog later door diens schoonzoon Egied Aloïs Polspoel. Toen heette het café in de volksmond ‘bij den Draaier’.
Aan de overkant ligt ‘De Lin’ van Petrus Johannes Delplanque en Maria Josepha Vercauteren, wier dochter Mieke later de zaak overnam, samen met haar man Henri Beuckelaers. De Lin was lang het lokaal van de fanfare.
We schieten nog even links de Molenheide in en komen dan achtereenvolgens bij De Wakke (De Wachter), Den Dorus (De Smedt) en In den Oost (Jef Goossens).
En we gaan nog niet naar huis, bij lange niet: we keren op onze stappen terug en slaan de Beenhouwerstraat in. Daar is het eerste café: In den vleeschblok, tegenover de jongensschool. Het café, annex beenhouwerij en slagerij, wordt uitgebaat door Josephus Benedictus ‘Benoë’ Verlinden en Maria Joanna Pepermans.
Dan volgt De Ploeg, van wagenmaker Jan Baptiste ‘Tist’ Van Hove en Maria Elisabeth Van Aken.
Nog wat verder: De Herder, uitgebaat door Amelia Verbruggen, de weduwe van Josephus Vercauteren, schaapherder van beroep en in de volksmond ‘de scheper’ genoemd, net als zijn zoon Jacobus Benedictus en kleinzoon Josephus die later het café zouden uitbaten. Nog later heette het café 'Het Hooghuis', al werd het toch vooral ‘bij Mie Dolf’ genoemd (naar uitbaatster Maria Van Asch, geboren Van de Ven): het was het lokaal van een duivenclub én het eerste supporterslokaal van OB Breendonk.
Daarna volgen nog twee naamloze cafés (Karel Van Assche en Louisa Vissers) en tot slot nog twee herbergen op de twee hoeken van de Beenhouwerstraat met de huidige Molenheide. Aan de noordkant (tegen het huidige Marollenwegje) staat De Vlasbloem, uitgebaat door Ludovicus Van de Ven en Joanna Catharina Van Evercoren, later door ‘Piër Zones’ (Petrus Scheltens) en nog later door diens schoonzoon Egied Aloïs Polspoel. Toen heette het café in de volksmond ‘bij den Draaier’.
Aan de overkant ligt ‘De Lin’ van Petrus Johannes Delplanque en Maria Josepha Vercauteren, wier dochter Mieke later de zaak overnam, samen met haar man Henri Beuckelaers. De Lin was lang het lokaal van de fanfare.
We schieten nog even links de Molenheide in en komen dan achtereenvolgens bij De Wakke (De Wachter), Den Dorus (De Smedt) en In den Oost (Jef Goossens).
Groenstraat
Daarna steken we de Molenheide over en wandelen het veldwegje in (Paepenweg) dat parallel loopt met de straat. Net voorbij de oude ‘hoeve van Feles’ (afgebroken in 1982) bereiken we Den breeden hoed, van landbouwer en boswachter Frans ‘Feles Sus’ De Velder en Amandine Delplanque.
We lopen de Paepenweg weer uit en vooraan in de Groenstraat vinden we vlak bij elkaar drie herbergen. De eerste ligt aan de rechterkant, op de hoek van de huidige Jan Hammeneckerstraat en de Groenstraat: De nieuwen hoed (?) van Jef Van Boom en Josepha Vissers.
Even verder, aan de linkerkant, volgt Groenendael van Jan Juliaan Fierens, alias Warrekens Witte (naar zijn vader Eduard), en Maria Rosalia Andries. Hun dochter Coleta Clementina Fierens trouwde met Jef Verbruggen. Eén van hun zonen was meester Leon Verbruggen.
Nog wat verder komen we aan de Belle Vue van Augustinus Delplanque en Maria Johanna Lauwers.
De volgende herberg bevindt zich, even voorbij het huidige landbouwbedrijf Jacobs, aan de linkerkant van de weg. Het is De pluim, die zijn naam dankt aan het beroep van de cafébaas, kippenkoopman Carolus Ludovicus Bogaerts (x Maria Philomena Kerremans).
Tot slot kunnen we ook achteraan in de Groenstraat nog drie cafés bezoeken: De stad Antwerpen, soms ook Klein Antwerpen genoemd, wordt uitgebaat door Josef Van Hoeck en Maria Christina Teck. Kobe van De Ven staat samen met zijn vrouw Rosalie Van Auwenis achter de toog in De Halve Maan en in d’Hand tapt Edward De Smedt.
Daarna steken we de Molenheide over en wandelen het veldwegje in (Paepenweg) dat parallel loopt met de straat. Net voorbij de oude ‘hoeve van Feles’ (afgebroken in 1982) bereiken we Den breeden hoed, van landbouwer en boswachter Frans ‘Feles Sus’ De Velder en Amandine Delplanque.
We lopen de Paepenweg weer uit en vooraan in de Groenstraat vinden we vlak bij elkaar drie herbergen. De eerste ligt aan de rechterkant, op de hoek van de huidige Jan Hammeneckerstraat en de Groenstraat: De nieuwen hoed (?) van Jef Van Boom en Josepha Vissers.
Even verder, aan de linkerkant, volgt Groenendael van Jan Juliaan Fierens, alias Warrekens Witte (naar zijn vader Eduard), en Maria Rosalia Andries. Hun dochter Coleta Clementina Fierens trouwde met Jef Verbruggen. Eén van hun zonen was meester Leon Verbruggen.
Nog wat verder komen we aan de Belle Vue van Augustinus Delplanque en Maria Johanna Lauwers.
De volgende herberg bevindt zich, even voorbij het huidige landbouwbedrijf Jacobs, aan de linkerkant van de weg. Het is De pluim, die zijn naam dankt aan het beroep van de cafébaas, kippenkoopman Carolus Ludovicus Bogaerts (x Maria Philomena Kerremans).
Tot slot kunnen we ook achteraan in de Groenstraat nog drie cafés bezoeken: De stad Antwerpen, soms ook Klein Antwerpen genoemd, wordt uitgebaat door Josef Van Hoeck en Maria Christina Teck. Kobe van De Ven staat samen met zijn vrouw Rosalie Van Auwenis achter de toog in De Halve Maan en in d’Hand tapt Edward De Smedt.
Wachtingstraat, Hoogheide, Hoge Dreef, Veurtstraat
In de Breendonkse ‘buitenwijken’ zijn de herbergen wat minder dik gezaaid. In de Wachtingstraat, aan het Vissenhol, bevond zich De Balboom (?) van Louis Verlinden. Op de hoek van de Wachtingstraat en de Provinciebaan stond Den Tip, van Vitalis Tierens en Paulina Piessens.
In de Zavelstraat kon je terecht in De Passant van Antoon Tierens en Dorothea De Boeck, en op de Hoogheide in Het Paleis, bij Jef De Connck en Maria Juliana Van Ingelgem, en bij Henri Moeyersoms.
Op de Hoge Dreef stond Het Blakveld van Augustinus Van Ingelgem en Maria Seraphina De Buyser. Augustinus haalde in 1906 de plaatselijke pers (Het Nieuwsblad van Puurs) omdat hij bij een vechtpartij op Verloren Maandag zwaar werd toegetakeld door onbekenden, met messteken in de buik.
Verderop in de Hoge Dreef komen we bij Bertussens Fie, café annex vee- én lompenhandel. Nog wat verder bevond zich Benjamienekens (genoemd naar cafébaas Benjaminus Lathouwers, x Barbara Deckx) en de herbergen van Franciscus ‘Sooke’ Van Doorslaer (voorvader van de familie ‘April’ en ‘Peeters’) en Trees Cauwenberghs.
Louis Van Berckelaer en zijn echtgenote Maria Sophia Verlinden hielden café op de hoek van de Veurtstraat en de huidige Sint-Jozefstraat. Hun dochter Maria Celestina nam de zaak over, samen met haar man Karel Broothaers, alias ‘Charel (zonder) Baard’.
Daartegenover stond het café van Louis ‘Van Vogel Soi’ Aerts en zijn echtgenote Magdalena Julia Deceuninck.
We zakken verder af richting Vijfhoek en springen onderweg nog even binnen in De Vlieger en in het café van Leopold Apers (x Emerentia Thijs), paardenkoopman en zoals zovele naamgenoten afkomstig uit Ruisbroek. Later zou hun zoon Louis ‘van Teske’ (genoemd naar de familienaam van zijn moeder) Apers de paardenhandel en het café overnemen.
We keren terug naar de Vijfhoek en slaan de Breendonkstraat in.
Breendonkstraat [1]
Hoewel onze tred niet zo vast meer is, moeten we niet bang zijn aan het begin van de Breendonkstraat uit onze sokken gereden te worden, want van de A12 is nog lang geen sprake (pas in 1936). En ook niet van auto’s trouwens.
De Breendonkstraat is rond 1900 (en tot aan de fusies van 1977) een ‘complexe’ straat: de oostkant (rechts in ons geval) is deels Tisselt (tot aan Merkezeel), deels Willebroek (voorbij Merkezeel); en de westkant (links voor ons) is Breendonk.
We beginnen aan de Tisseltse rechterkant (vanuit Breendonk). Ter hoogte van de huidige Hubo stappen we al even af bij Café De Bollebaan alias ‘Den Uyssel’, uitgebaat door Joannes Franciscus De Jonghe en Adelia Van Moer. Den Uyssel werd gebruikt als de bijnaam van de uitbater, maar is eigenlijk een toponiem of plaatsnaam. Een Uyssel of Eussel is een ‘(omheinde) weide’ (cfr. de Heizel). Al in de 17de eeuw is er daar ter plekke al sprake van ‘Den Breendonck Eussel’, al werd er toen een bos met bedoeld.[2]
Zo'n 100 m verder stond het café annex kruidenierswinkeltje De Vlashandel, later De Spurters, van Carolus Franciscus Tersago (x Maria Elisabeth Taekels). Daarna werd de zaak overgenomen door hun zoon Frans ‘De Rosse Van Taeckels’ Tersago en diens echtgenote Maria Lauwers. Zij hadden ook een kolenhandel. En nog later stonden die hun dochter Alice Tersago en haar man Cesar Verdickt er achter de toog. Beiden tot zeer hoge leeftijd. Het café is een paar jaar geleden afgebroken.
Op de hoek van de Breendonkstraat en de Baekelmansstraat bevond zich generaties lang het café annex winkeltje In de nieuwe wereld alias Den Baitjes. In 1900 zwaait ‘den Baitjes’ himself daar nog de plak: Jacobus De Jonghe, handelaar, winkelier, landbouwer en barbier. De familie De Jonghe woonde er trouwens al van in de 18de eeuw. Jacobus was getrouwd met Joanna Maria de Win. Later nam hun zoon Michael De Jonghe de zaak over, samen met zijn vrouw Maria Clementina ‘Manske’ Van de Ven. De laatste generatie achter de toog was Hendrik ‘Rik van den Baitjes’ De Jonghe en Jeanne Alewaters. Nu staat op die plaats een winkel voor paardenliefhebbers.
Een eindje verder, op het grondgebied van Willebroek, stond Café Herleving van Alfons De Jonghe (alias Fonne van de Uyssel, zoon van de hoger vermelde ‘Uyssel’) en Clementina Van den Bergh.
Nog wat verder bevond zich café ‘Bij Jezuskes Lis’(uitbaters onbekend)
De volgende halte is het café van ‘Marcel en Mia’ (familienamen onbekend). Later werd het café overgenomen door Josephine Willocx en Frans Van Doorslaer. Zij lieten de zaak op hun beurt over aan Elza Willocx (een nicht van Josephine) en haar man Albrecht Reyniers, die eerder achter de toog stonden in het ‘Withuis’ (zie verder). Toen kreeg het café de naam Brazil.
Enkele stappen verder staat het café ‘Bij Pé van de Col’, van Petrus De Bondt en Coleta Myson. Ook hun dochters Maria (Van de Col) en Corine tapten er vaak pintjes. Later werd het café overgenomen door ‘Sjarel en Julienne van de Kluts’ (Carolus Constantius Verbruggen en Julia De Laet). Het huis is enige tijd geleden afgebroken.
Zo'n 100 m verder komen we bij het Withuis, uitgebaat door de hierboven genoemde Albrecht Reyniers en Elza Willocx. Na hun verhuis naar de Brazil werd er hier geen café meer gehouden, maar het huis staat er nog altijd, vlak naast de viaduct van de Willebroekse Ring.
We stappen een heel eindje verder, tot aan het Meerhof en steken daar de straat over naar de ‘Breendonkse kant’. In 1900 staat hier nog alleen maar het kasteel van de Breendonkse burgemeester, graaf Robert de Buisseret, met zijn prachtige park. Maar later kwam er een sociale woonwijk en in de jaren ‘50 opende de Stonne daar zijn cafe, annex frituur Meerhof.
We keren terug richting Breendonk-Dorp en komen zo aan cafe HetZwaluwnest, uitgebaat door Pierre Pauwels en Maria De Muylder, maar ondertussen afgebroken voor het aanleggen van de ring.
Een beetje verder stappen we binnen Bij Trien uit de Kel. Na haar overlijden nam haar dochter "Plien van Trien" de zaak over. Op haar eentje hield ze de boel jarenlang draaiend. Tot ze op oudere leeftijd trouwde. Daarna was het gedaan met het café.
Nog wat verder staat het café van Frans Schellemans, al was het vooral zijn echtgenote Maria Angelica Verberckt die achter de toog stond.
De laatste halte in de Breendonkstraat is café ‘Bij Jo’van Frans Verlinden (x Joanna Catharina Meyers), de zoon van Benedictus "Benoë" Verlinden (uitbater van café In de vleeschblok in de Beenhouwerstraat).
Zo komen we terug in het Dorp, alwaar we wijselijk de dertig al 'afgewerkte' kroegen voorbij lopen richting Schaafstraat.
[1] Met dank aan George Schellemans en Gust Van Auwenis
[2] Willebroekse schepenbrief, d.d. 23.9.1632 (Bewerking Chris Apers, o.c. nr I, 996)
Schaafstraat en Rijweg [1]
De eerste stop in de Schaafstraat is Het Schureke, rechtover het latere jeugdhuis ’t Schuur (oude gebouw). Dan volgt het café van Johannes Van Doorslaer en vervolgens komen we bij Madelon, uitgebaat door Sooike Broothaers. Daarna zijn er nog de cafés van Frans Van Breedam, Wannes Huys en Jeanne van de Pee (Reyniers).
We gaan dapper door en komen zo bij Evarist Meiremans (x Maria Josepha de Saeger). Later nemen hun dochter Martha Meiremans en schoonzoon Jozef Pauwels, alias Jef Lek, de zaak over. In De Zwaan staan Philippe Jacobus Verbeeck en Maria De Laet achter de toog. Dan volgen nog het café met bollebaan van Illegems, dat van Bertha van de Pesser en dat van Frans ‘Suske den eenen arm’ (?) De Boeck.
En daarmee zijn we op de Rijweg beland. Nu staat daar geen enkel café meer, maar ooit waren er een 15-tal. We moeten hier wel rekening houden met de bijzondere omstandigheid dat alle huizen van deze straat of wijk dateren van na 1914. In augustus van dat jaar werd de hele straat namelijk platgelegd door Belgische troepen om het schootsveld van het vlakbij gelegen Fort vrij te maken. Het hieronder bescheven ‘cafébestand’ dateert dan ook grotendeels van na de heropbouw.
De noordkant van de straat was in de 19de en 20ste eeuw (tot de fusies van 1977) Ruisbroeks grondgebied, terwijl de zuidkant eerst bij Puurs en van 1836 bij Breendonk hoorde.
We beginnen met de Ruisbroekse kant. Helemaal in de oostelijke uithoek, tegen de (huidige) A12 stond De Jol van Frans en Wiske Van den Brande. Het café werd enkele jaren geleden afgebroken.
Een eindje verder, schuins over de Schaafstraat, komen we aan Den Bierpot, mogelijk een verwijzing naar de eeuwenoude herberg ‘De Tinnen Pot’, al stond die een honderdtal meter meer naar het westen. Den Bierpot werd eerst uitgebaat door Melle en Jef Vissers en later door Louis Verhoeven. Het huis is ook nu nog te herkennen als café.
Even verder bevond zich een beenhouwerij en daarnaast hield ‘Mitteke’ een café open, en later ‘Wiske van ’t smal’.
De volgende halte is het café van Sina en Bèreke, later overgenomen door ‘schone Charel’ en Emerance.
Dan was er Malou, met Julia Clerck achter de toog.
Even voorbij bocht van de Dendermondse Steenweg naar de N16 bevond zich vroeger een schooltje en nog wat verder stond het café annex fietsenmakerij van Emiel Saegeman.
Tussen Saegeman en Pullaar waren er nog twee andere cafés: de Tiger, waar Barreke achter de toog stond, en Brazil, van ‘Bijoeke’ Magdaleens.
We keren op onze stappen terug om ook aan de Breendonkse kant een pintje te pakken. Vóór de Eerste Wereldoorlog waren er langs Breendonkse kant (aan de zuidkant van de Rijweg) drie cafés ten oosten van de Schaafstraat (richting Willebroek, van de A12 was toen nog geen sprake). Het meest oostelijk stond De Ster, met feestzaal (kadasternummer 766 s). Daarnaast bevond zich In ’t Duifken (kadasternummer 766 v). Op de oostelijke hoek van Schaafstraat en Rijweg (tegenover de molen) kon je een pint gaan pakken in het café met de toepasselijke naam Het Hoekhuis (kadasternummer 767 d). Het werd uitgebaat door Josephus ‘Seppe’ De Laet en zijn echtgenote Joanna Carolina Verbruggen, die er tegelijk ook een winkeltje had. Nog vroeger werden de herberg en winkel uitgebaat door Joseph Mertens en zijn vrouw Anna Maria Verbeeck. Na de oorlog hielden Louis Van Schel en zijn echtgenote Bertha Mertens er een nieuw café open.
Een eindje verder stond De Rambouillet (kadasternummer 415 b), genoemd naar het Franse kasteel in de gelijknamige stad. Later werd het café De Oude Afspanning genoemd. Het werd uitgebaat door Jef ‘de Cees’ Boeykens en Josephine Moeyersoms. Jef was 27 jaar lang lokaalhouder van de Rijwegse duivenbond ‘Voor ’t Recht Ontstaan’. Zijn bijnaam heeft hij wellicht overgenomen van zijn schoonvader Macarius Cesarius Moeysersoms, die het café vóór hem uitbaatte, samen met zijn vrouw Maria Louisa Mertens. Nóg een generatie vroeger zouden Maria’s ouders Jan Baptiste Mertens en Dorothea Josephina De Moor er achter de toog hebben gestaan.
Daarna volgde Café Eldorado (kadasternummer 404 f), later Madelon genoemd. Het was een café met zaal die werd uitgebaat door Staf Van Roy en Maria Vernimmen. In de jaren ’80 vonden de Breendonkse Wereldwinkel en toneelkring Pieternel er nog een stek.
Daarna komen we aan de Eigenaarsstraat, vroeger Geitenstraat genoemd. Op beide hoeken van het straatje met de Rijweg bevond zich een café. Op de oostelijke zijde was er In de vriendschap (kadasternummer 395 b), het café annex logementshuis van Carolus Ludovicus 'boer' Raes en later zijn dochter of nicht Joanna Florentina ‘Floor van den boer’ Raes. Het café werd in 1939 gesloten, maar het pension bleef nog een tijdje langer open. Aan de overkant kon je in De Kasseier (kadasternummer 385 f), alias Den Bies, eerst een pint pakken en daarna je haar laten knippen, of andersom. Een kapperssalon in een café kwam vroeger wel meer voor.
Een eind verder, waar nu fituur Den Driehoek, staat, hielden Wis en Charel Van Doorslaer decennia lang het gelijknamige café Den Driehoek open. Nog vroeger heette het In ’t Buitenland. Later werd de zaak overgenomen door hun dochter Angèle en haar man Louis Caluwaerts.
An de overzijde, aan de noordkant van de Dendermondse Steenweg, in de driehoek met de Lichterstraat, stond De Botaniek.
[1] Met dank aan George Schellemans
Nog eentje om het af te leren (of twee)
Wie nu nog overeind staat, kan voor een afzakkertje terecht in een paar nog niet vermelde cafés. Bij Trieneke Spiessens in de Moorstraat bijvoorbeeld, of in De (nieuwe) Linde in de Kappelenweg (nu Buissseretstraat). In de Peeterstraat baten Petrus Joannes Weymans en Anna Catharina Moeyersoms In Sinte Pieter uit. Veel later kwam daar in dezelfde straat nog café Keukenhof bij, gevestigd in de eeuwenoude gelijknamige hoeve en met de kleurrijke François 'Den Hoed' Verbruggen en Clara Soetewey achter de toog. 'Den Hoed' werd onlangs afgebroken, maar in de jaren '80 was het een favoriete 'laatste halte' voor vele Breendonkse jongeren en dat kan het nu ook zijn. Schol!
Ga Verder
In de Breendonkse ‘buitenwijken’ zijn de herbergen wat minder dik gezaaid. In de Wachtingstraat, aan het Vissenhol, bevond zich De Balboom (?) van Louis Verlinden. Op de hoek van de Wachtingstraat en de Provinciebaan stond Den Tip, van Vitalis Tierens en Paulina Piessens.
In de Zavelstraat kon je terecht in De Passant van Antoon Tierens en Dorothea De Boeck, en op de Hoogheide in Het Paleis, bij Jef De Connck en Maria Juliana Van Ingelgem, en bij Henri Moeyersoms.
Op de Hoge Dreef stond Het Blakveld van Augustinus Van Ingelgem en Maria Seraphina De Buyser. Augustinus haalde in 1906 de plaatselijke pers (Het Nieuwsblad van Puurs) omdat hij bij een vechtpartij op Verloren Maandag zwaar werd toegetakeld door onbekenden, met messteken in de buik.
Verderop in de Hoge Dreef komen we bij Bertussens Fie, café annex vee- én lompenhandel. Nog wat verder bevond zich Benjamienekens (genoemd naar cafébaas Benjaminus Lathouwers, x Barbara Deckx) en de herbergen van Franciscus ‘Sooke’ Van Doorslaer (voorvader van de familie ‘April’ en ‘Peeters’) en Trees Cauwenberghs.
Louis Van Berckelaer en zijn echtgenote Maria Sophia Verlinden hielden café op de hoek van de Veurtstraat en de huidige Sint-Jozefstraat. Hun dochter Maria Celestina nam de zaak over, samen met haar man Karel Broothaers, alias ‘Charel (zonder) Baard’.
Daartegenover stond het café van Louis ‘Van Vogel Soi’ Aerts en zijn echtgenote Magdalena Julia Deceuninck.
We zakken verder af richting Vijfhoek en springen onderweg nog even binnen in De Vlieger en in het café van Leopold Apers (x Emerentia Thijs), paardenkoopman en zoals zovele naamgenoten afkomstig uit Ruisbroek. Later zou hun zoon Louis ‘van Teske’ (genoemd naar de familienaam van zijn moeder) Apers de paardenhandel en het café overnemen.
We keren terug naar de Vijfhoek en slaan de Breendonkstraat in.
Breendonkstraat [1]
Hoewel onze tred niet zo vast meer is, moeten we niet bang zijn aan het begin van de Breendonkstraat uit onze sokken gereden te worden, want van de A12 is nog lang geen sprake (pas in 1936). En ook niet van auto’s trouwens.
De Breendonkstraat is rond 1900 (en tot aan de fusies van 1977) een ‘complexe’ straat: de oostkant (rechts in ons geval) is deels Tisselt (tot aan Merkezeel), deels Willebroek (voorbij Merkezeel); en de westkant (links voor ons) is Breendonk.
We beginnen aan de Tisseltse rechterkant (vanuit Breendonk). Ter hoogte van de huidige Hubo stappen we al even af bij Café De Bollebaan alias ‘Den Uyssel’, uitgebaat door Joannes Franciscus De Jonghe en Adelia Van Moer. Den Uyssel werd gebruikt als de bijnaam van de uitbater, maar is eigenlijk een toponiem of plaatsnaam. Een Uyssel of Eussel is een ‘(omheinde) weide’ (cfr. de Heizel). Al in de 17de eeuw is er daar ter plekke al sprake van ‘Den Breendonck Eussel’, al werd er toen een bos met bedoeld.[2]
Zo'n 100 m verder stond het café annex kruidenierswinkeltje De Vlashandel, later De Spurters, van Carolus Franciscus Tersago (x Maria Elisabeth Taekels). Daarna werd de zaak overgenomen door hun zoon Frans ‘De Rosse Van Taeckels’ Tersago en diens echtgenote Maria Lauwers. Zij hadden ook een kolenhandel. En nog later stonden die hun dochter Alice Tersago en haar man Cesar Verdickt er achter de toog. Beiden tot zeer hoge leeftijd. Het café is een paar jaar geleden afgebroken.
Op de hoek van de Breendonkstraat en de Baekelmansstraat bevond zich generaties lang het café annex winkeltje In de nieuwe wereld alias Den Baitjes. In 1900 zwaait ‘den Baitjes’ himself daar nog de plak: Jacobus De Jonghe, handelaar, winkelier, landbouwer en barbier. De familie De Jonghe woonde er trouwens al van in de 18de eeuw. Jacobus was getrouwd met Joanna Maria de Win. Later nam hun zoon Michael De Jonghe de zaak over, samen met zijn vrouw Maria Clementina ‘Manske’ Van de Ven. De laatste generatie achter de toog was Hendrik ‘Rik van den Baitjes’ De Jonghe en Jeanne Alewaters. Nu staat op die plaats een winkel voor paardenliefhebbers.
Een eindje verder, op het grondgebied van Willebroek, stond Café Herleving van Alfons De Jonghe (alias Fonne van de Uyssel, zoon van de hoger vermelde ‘Uyssel’) en Clementina Van den Bergh.
Nog wat verder bevond zich café ‘Bij Jezuskes Lis’(uitbaters onbekend)
De volgende halte is het café van ‘Marcel en Mia’ (familienamen onbekend). Later werd het café overgenomen door Josephine Willocx en Frans Van Doorslaer. Zij lieten de zaak op hun beurt over aan Elza Willocx (een nicht van Josephine) en haar man Albrecht Reyniers, die eerder achter de toog stonden in het ‘Withuis’ (zie verder). Toen kreeg het café de naam Brazil.
Enkele stappen verder staat het café ‘Bij Pé van de Col’, van Petrus De Bondt en Coleta Myson. Ook hun dochters Maria (Van de Col) en Corine tapten er vaak pintjes. Later werd het café overgenomen door ‘Sjarel en Julienne van de Kluts’ (Carolus Constantius Verbruggen en Julia De Laet). Het huis is enige tijd geleden afgebroken.
Zo'n 100 m verder komen we bij het Withuis, uitgebaat door de hierboven genoemde Albrecht Reyniers en Elza Willocx. Na hun verhuis naar de Brazil werd er hier geen café meer gehouden, maar het huis staat er nog altijd, vlak naast de viaduct van de Willebroekse Ring.
We stappen een heel eindje verder, tot aan het Meerhof en steken daar de straat over naar de ‘Breendonkse kant’. In 1900 staat hier nog alleen maar het kasteel van de Breendonkse burgemeester, graaf Robert de Buisseret, met zijn prachtige park. Maar later kwam er een sociale woonwijk en in de jaren ‘50 opende de Stonne daar zijn cafe, annex frituur Meerhof.
We keren terug richting Breendonk-Dorp en komen zo aan cafe HetZwaluwnest, uitgebaat door Pierre Pauwels en Maria De Muylder, maar ondertussen afgebroken voor het aanleggen van de ring.
Een beetje verder stappen we binnen Bij Trien uit de Kel. Na haar overlijden nam haar dochter "Plien van Trien" de zaak over. Op haar eentje hield ze de boel jarenlang draaiend. Tot ze op oudere leeftijd trouwde. Daarna was het gedaan met het café.
Nog wat verder staat het café van Frans Schellemans, al was het vooral zijn echtgenote Maria Angelica Verberckt die achter de toog stond.
De laatste halte in de Breendonkstraat is café ‘Bij Jo’van Frans Verlinden (x Joanna Catharina Meyers), de zoon van Benedictus "Benoë" Verlinden (uitbater van café In de vleeschblok in de Beenhouwerstraat).
Zo komen we terug in het Dorp, alwaar we wijselijk de dertig al 'afgewerkte' kroegen voorbij lopen richting Schaafstraat.
[1] Met dank aan George Schellemans en Gust Van Auwenis
[2] Willebroekse schepenbrief, d.d. 23.9.1632 (Bewerking Chris Apers, o.c. nr I, 996)
Schaafstraat en Rijweg [1]
De eerste stop in de Schaafstraat is Het Schureke, rechtover het latere jeugdhuis ’t Schuur (oude gebouw). Dan volgt het café van Johannes Van Doorslaer en vervolgens komen we bij Madelon, uitgebaat door Sooike Broothaers. Daarna zijn er nog de cafés van Frans Van Breedam, Wannes Huys en Jeanne van de Pee (Reyniers).
We gaan dapper door en komen zo bij Evarist Meiremans (x Maria Josepha de Saeger). Later nemen hun dochter Martha Meiremans en schoonzoon Jozef Pauwels, alias Jef Lek, de zaak over. In De Zwaan staan Philippe Jacobus Verbeeck en Maria De Laet achter de toog. Dan volgen nog het café met bollebaan van Illegems, dat van Bertha van de Pesser en dat van Frans ‘Suske den eenen arm’ (?) De Boeck.
En daarmee zijn we op de Rijweg beland. Nu staat daar geen enkel café meer, maar ooit waren er een 15-tal. We moeten hier wel rekening houden met de bijzondere omstandigheid dat alle huizen van deze straat of wijk dateren van na 1914. In augustus van dat jaar werd de hele straat namelijk platgelegd door Belgische troepen om het schootsveld van het vlakbij gelegen Fort vrij te maken. Het hieronder bescheven ‘cafébestand’ dateert dan ook grotendeels van na de heropbouw.
De noordkant van de straat was in de 19de en 20ste eeuw (tot de fusies van 1977) Ruisbroeks grondgebied, terwijl de zuidkant eerst bij Puurs en van 1836 bij Breendonk hoorde.
We beginnen met de Ruisbroekse kant. Helemaal in de oostelijke uithoek, tegen de (huidige) A12 stond De Jol van Frans en Wiske Van den Brande. Het café werd enkele jaren geleden afgebroken.
Een eindje verder, schuins over de Schaafstraat, komen we aan Den Bierpot, mogelijk een verwijzing naar de eeuwenoude herberg ‘De Tinnen Pot’, al stond die een honderdtal meter meer naar het westen. Den Bierpot werd eerst uitgebaat door Melle en Jef Vissers en later door Louis Verhoeven. Het huis is ook nu nog te herkennen als café.
Even verder bevond zich een beenhouwerij en daarnaast hield ‘Mitteke’ een café open, en later ‘Wiske van ’t smal’.
De volgende halte is het café van Sina en Bèreke, later overgenomen door ‘schone Charel’ en Emerance.
Dan was er Malou, met Julia Clerck achter de toog.
Even voorbij bocht van de Dendermondse Steenweg naar de N16 bevond zich vroeger een schooltje en nog wat verder stond het café annex fietsenmakerij van Emiel Saegeman.
Tussen Saegeman en Pullaar waren er nog twee andere cafés: de Tiger, waar Barreke achter de toog stond, en Brazil, van ‘Bijoeke’ Magdaleens.
We keren op onze stappen terug om ook aan de Breendonkse kant een pintje te pakken. Vóór de Eerste Wereldoorlog waren er langs Breendonkse kant (aan de zuidkant van de Rijweg) drie cafés ten oosten van de Schaafstraat (richting Willebroek, van de A12 was toen nog geen sprake). Het meest oostelijk stond De Ster, met feestzaal (kadasternummer 766 s). Daarnaast bevond zich In ’t Duifken (kadasternummer 766 v). Op de oostelijke hoek van Schaafstraat en Rijweg (tegenover de molen) kon je een pint gaan pakken in het café met de toepasselijke naam Het Hoekhuis (kadasternummer 767 d). Het werd uitgebaat door Josephus ‘Seppe’ De Laet en zijn echtgenote Joanna Carolina Verbruggen, die er tegelijk ook een winkeltje had. Nog vroeger werden de herberg en winkel uitgebaat door Joseph Mertens en zijn vrouw Anna Maria Verbeeck. Na de oorlog hielden Louis Van Schel en zijn echtgenote Bertha Mertens er een nieuw café open.
Een eindje verder stond De Rambouillet (kadasternummer 415 b), genoemd naar het Franse kasteel in de gelijknamige stad. Later werd het café De Oude Afspanning genoemd. Het werd uitgebaat door Jef ‘de Cees’ Boeykens en Josephine Moeyersoms. Jef was 27 jaar lang lokaalhouder van de Rijwegse duivenbond ‘Voor ’t Recht Ontstaan’. Zijn bijnaam heeft hij wellicht overgenomen van zijn schoonvader Macarius Cesarius Moeysersoms, die het café vóór hem uitbaatte, samen met zijn vrouw Maria Louisa Mertens. Nóg een generatie vroeger zouden Maria’s ouders Jan Baptiste Mertens en Dorothea Josephina De Moor er achter de toog hebben gestaan.
Daarna volgde Café Eldorado (kadasternummer 404 f), later Madelon genoemd. Het was een café met zaal die werd uitgebaat door Staf Van Roy en Maria Vernimmen. In de jaren ’80 vonden de Breendonkse Wereldwinkel en toneelkring Pieternel er nog een stek.
Daarna komen we aan de Eigenaarsstraat, vroeger Geitenstraat genoemd. Op beide hoeken van het straatje met de Rijweg bevond zich een café. Op de oostelijke zijde was er In de vriendschap (kadasternummer 395 b), het café annex logementshuis van Carolus Ludovicus 'boer' Raes en later zijn dochter of nicht Joanna Florentina ‘Floor van den boer’ Raes. Het café werd in 1939 gesloten, maar het pension bleef nog een tijdje langer open. Aan de overkant kon je in De Kasseier (kadasternummer 385 f), alias Den Bies, eerst een pint pakken en daarna je haar laten knippen, of andersom. Een kapperssalon in een café kwam vroeger wel meer voor.
Een eind verder, waar nu fituur Den Driehoek, staat, hielden Wis en Charel Van Doorslaer decennia lang het gelijknamige café Den Driehoek open. Nog vroeger heette het In ’t Buitenland. Later werd de zaak overgenomen door hun dochter Angèle en haar man Louis Caluwaerts.
An de overzijde, aan de noordkant van de Dendermondse Steenweg, in de driehoek met de Lichterstraat, stond De Botaniek.
[1] Met dank aan George Schellemans
Nog eentje om het af te leren (of twee)
Wie nu nog overeind staat, kan voor een afzakkertje terecht in een paar nog niet vermelde cafés. Bij Trieneke Spiessens in de Moorstraat bijvoorbeeld, of in De (nieuwe) Linde in de Kappelenweg (nu Buissseretstraat). In de Peeterstraat baten Petrus Joannes Weymans en Anna Catharina Moeyersoms In Sinte Pieter uit. Veel later kwam daar in dezelfde straat nog café Keukenhof bij, gevestigd in de eeuwenoude gelijknamige hoeve en met de kleurrijke François 'Den Hoed' Verbruggen en Clara Soetewey achter de toog. 'Den Hoed' werd onlangs afgebroken, maar in de jaren '80 was het een favoriete 'laatste halte' voor vele Breendonkse jongeren en dat kan het nu ook zijn. Schol!
Ga Verder