Brouwerij De Kroon: bij baas Van Asch
In de volkstelling van 1796 in Puurs wordt in de wijk 'Nieuwkapel' Jan Baptiste Van der Seypen vermeld. Zoals de naam het zegt was Nieuwkapel een wijk bij ‘de nieuwe kapel’, meer bepaald die van Breendonk, die in 1779 was gebouwd. Van der Seypen staat er ingeschreven als landbouwer, brouwer en herbergier. Zijn brouwerij lag vlak tegenover de kapel, op de plaats waar nu slagerij Van Riet gevestigd is (Zie Moorheide, nr. 2). Volgens de volkstelling kwam Jan Baptiste Van de Seypen (ex Londerzeel, x Anna Catharina Siebens, ex Puurs) er in 1780 wonen. Wie de hoeve daarvoor in gebruik had en of er ook toen al een brouwerij was gevestigd, is onduidelijk. Maar de hofstede stond er alleszins al vóór de kerk werd gebouwd, zoals te zien is op de Ferraris-kaart uit 1776. Gezien de relatieve onbelangrijkheid van de wijk Moorheide is het helemaal niet zeker dat er ook toen al werd gebrouwen.
De familie Van der Sypen – Siebens baatte de hoeve-brouwerij uit tot 1803. Of ze toen al De Kroon werd genoemd, zoals dat later het geval was, is niet bekend. In 1803 werd de zaak overgenomen door Henricus Van Asch, afkomstig uit Leest. Hij was de zoon van Jacobus Van Asch en Cornelia Siebens (ex Puurs). Mogelijk was zijn moeder verwant met de echtgenote van Jan Baptiste Van der Sypen (Anna Catharina Siebens). Henry Van Asch kwam uit een oude familie van boeren en brouwers die oorspronkelijk uit Londerzeel afkomstig was (te traceren tot de 15de eeuw). Als ‘brasseur’ in Breendonk werd hij in 1811 opgevolgd door zijn jongere broer Joannes Franciscus Van Asch (x Maria Theresia Van Ingelgem). Joannes Franciscus (1773 -1860) en later zijn zoon Joannes Van Asch (1804-1885) bouwden brouwerij De Kroon tegenover de kerk verder uit tot een bloeiend bedrijf.
De familie Van der Sypen – Siebens baatte de hoeve-brouwerij uit tot 1803. Of ze toen al De Kroon werd genoemd, zoals dat later het geval was, is niet bekend. In 1803 werd de zaak overgenomen door Henricus Van Asch, afkomstig uit Leest. Hij was de zoon van Jacobus Van Asch en Cornelia Siebens (ex Puurs). Mogelijk was zijn moeder verwant met de echtgenote van Jan Baptiste Van der Sypen (Anna Catharina Siebens). Henry Van Asch kwam uit een oude familie van boeren en brouwers die oorspronkelijk uit Londerzeel afkomstig was (te traceren tot de 15de eeuw). Als ‘brasseur’ in Breendonk werd hij in 1811 opgevolgd door zijn jongere broer Joannes Franciscus Van Asch (x Maria Theresia Van Ingelgem). Joannes Franciscus (1773 -1860) en later zijn zoon Joannes Van Asch (1804-1885) bouwden brouwerij De Kroon tegenover de kerk verder uit tot een bloeiend bedrijf.
De herberg van ‘baas van Asch’ was een begrip. Menig feest en openbare verkoop vond plaats in De Kroon, onder meer de verkoop van de molen op de Moorheide in 1815. Op 3 oktober 1822 vond er ook een volksvergaderig plaats waarbij de Breendonkenaars op hun expliciete vraag werden aanhoord door de heer De Wael, ‘lidmaet van de gedeputeerde staeten’, in verband met hun verzoek tot afscheiding van Puurs; voorlopig vergeefs. Franciscus Van Asch was ook gemeenteraadslid in Breendonk en zijn zoon Joannes schopte het tot schepen. De familie Van Asch behoorde tot de meest welstellende van Breendonk: in 1845 was Joannes Van Asch de vijfde grootste belastingbetaler in het dorp, met … 29 frank personenbelasting.[1] Het belastbaar inkomen van zijn hoeve bedroeg in 1863 een stevige 132 frank en dat van de brouwerij 120 frank. Op onderstaand fragment van de Popp-kaart uit 1863 zien we trouwens dat brouwerij De Kroon (nr. 237) destijds veruit het grootste gebouw was in Breendonk-centrum.
[1] Vivijs Staf, Brede Dunc. Een bijdrage tot de geschiedenis van Breendonk, 1981, p. 84
[1] Vivijs Staf, Brede Dunc. Een bijdrage tot de geschiedenis van Breendonk, 1981, p. 84
Twee eerder vermakelijke incidenten of anekdotes uit de 19de eeuw wijzen op de centrale rol van De Kroon in het toenmalige dorpsleven.
In februari 1827 dienden twee ‘rijksschatters’ van de belastingen bij de provinciegouverneur een klacht wegens smaad en beledigingen in tegen de Breendonkse ‘assessor’ (schepen) van Puurs Ludovicus Cuyckens (uit de Schaafstraat, een voorouder van het Breendonkse geslacht 'van Kezes'). De mannen hadden zich op een middag bij Cuyckens thuis aangemeld om bij hem een ‘noenmael’ te krijgen. Daarop zou Cuyckens gezegd hebben dat ze beter hun ‘slechte schattingen’ zouden verbeteren dan bij hem eten te komen bedelen. Hij had hen ook verweten dat ze het jaar daarvoor een fles rode wijn hadden afgetroggeld van de pastoor van Breendonk, zogezegd voor hun baas, maar ze hadden ze zelf uitgedronken in herberg De Kroon van brouwer Van Asch. De schatters zouden zich dan weer spottend hebben uitgelaten over het eenvoudige middagmaal van de familie Cuyckens, dat uitsluitend uit ‘patatten’ bestond. Ze hadden Cuyckens daar eerst thuis mee uitgelachen en daarna ook nog eens in De Kroon. Daarna was het in de herberg tot een woordenwisseling gekomen, met als getuigen: brouwer Frans Van Asch, ‘baardscheerder’ Emmanuel Liboton en smid Joseph De Ridder, beiden buren van de brouwer (Zie Moorheide, nr. 12 en 13). Deze klucht werd een klacht van zulke proporties dat de Breendonkse schepen er uiteindelijk een blaam van de Mechelse districtscommissaris aan overhield. [1]
[1] PAA 601, inv. 2148
Een heel andere klacht was er 1852. Hij kwam van het gemeentebestuur, was gericht aan de aartsbisschop en betrof de ‘schandelijke en onbetame handelswijze’ van onderpastoor Fabri. Op 29 juni 1852 werd in Breendonk een processie gehouden om een vaandel in te huldigen ter ere van de afscheiding van Puurs in 1836. Onderpastoor Fabri - blijkbaar een soort ‘rattachist’ – was fel gekant tegen de processie en was vanop de kansel flink van leer getrokken tegen de leden van het gemeentebestuur, die hij had uitgescholden voor ‘goddelozen en vastenavondzotten’. Hij had bovendien de notabelen van het dorp bezocht en gevraagd niet deel te nemen aan de stoet. Omdat brouwer en gemeenteraadslid Frans Van Asch toch had meegelopen in de inhuldigingsprocessie, was Fabri daags nadien bij Van Asch zijn gram gaan halen. Hoewel hij al jaren een vaste klant was van de brouwer, zegde hij meteen alle lopende bestellingen af. Bovendien eiste hij stante pede een wijnvat terug dat Van Asch nota bene op zijn verzoek had gevuld met bier. Van Asch moest het vat op eigen kosten laten leeg maken en wel meteen. Fabri was die voormiddag liefst drie keer komen vragen waar zijn vat bleef. Dat was de druppel die de emmer (of het vat) deed overlopen bij het gemeentebestuur en daarom vroegen ze aan de aartsbisschop om Fabri over te plaatsen.[1] Maar die ging daar niet op in. De blijkbaar nogal cholerieke onderpastoor overleed vijf jaar later op 55-jarige leeftijd. Hij kreeg zelfs een gedenksteen in de gevel van de (oude) kerk.
Ondertussen gingen de zaken goed in De Kroon, tot ver in de tweede helft van de 19de eeuw, maar dan begon de brouwerij achteruit te boeren. Hoofdonderwijzer Jan Frans De Wachter (1857-1929) meldt in zijn historische schets van de gemeente in 1903 dat de brouwerij ‘in 1872 te niet ging’. Zou de komst van ene Jan Leonard Moortgat in 1871 daar iets mee te maken hebben?
[1] AAM, Bundel Breendonk, 19de eeuw.
Ga verder.
Ondertussen gingen de zaken goed in De Kroon, tot ver in de tweede helft van de 19de eeuw, maar dan begon de brouwerij achteruit te boeren. Hoofdonderwijzer Jan Frans De Wachter (1857-1929) meldt in zijn historische schets van de gemeente in 1903 dat de brouwerij ‘in 1872 te niet ging’. Zou de komst van ene Jan Leonard Moortgat in 1871 daar iets mee te maken hebben?
[1] AAM, Bundel Breendonk, 19de eeuw.
Ga verder.