Generaelijk in goeden staet
De
straeten zijn generaelijk in goeden staet en wynige reparatieën zullen enige
bruggen en goten moeten onderstaen, gevolgentlijk peyst men dat de som van 75 F
zal vergenoegen.’ Tot
deze optimistische conclusie over de toestand van de Breendonkse wegen komt het
jonge Breendonkse gemeentebestuur in zijn budgetbepaling voor 1838. Daarbij
dient aangestipt dat er op dat moment in heel Breendonk nog geen enkele
geplaveide straat is, op de provinciale Dendermondse Steenweg en Temse Steenweg
(huidige Provincielaan) na. Al de andere straten waren zandwegen.
Vijfenzestig jaar later – in 1903 - heeft hoofdonderwijzer Jan Frans De Wachter dan ook een heel andere mening over het Breendonkse wegennet in de 19de eeuw: ‘De gemeenschap van onze gemeente met de naburige dorpen was over ruim 60 jaren nog allererbarmelijkst: noch steenwegen, noch goed gemaakte straten, noch zelfs eene brug over de beek naar Thisselt. Binnen weinige jaeren (zal) geen enkele vuile straat meer te Breendonk bestaan. Mochten de menschen van over 50 jaar eens komen kijken!’ [1]
Maar ook de jubelzang van de schoolmeester is relatief, want de nieuwe steenwegen waarnaar hij met enige trots verwijst, waren hobbelige en knoestige kasseistraten van nauwelijks enkele meter breed, met aan weerszijden een aarden voetpad, zoals de Beenhouwerstraat op onderstaande foto uit het begin van de 20ste eeuw.
[1] In een historische schets van de parochie en de gemeente Breendonk in april 1903, ten behoeve en op vraag van het aartsbisdom (AAM)
Vijfenzestig jaar later – in 1903 - heeft hoofdonderwijzer Jan Frans De Wachter dan ook een heel andere mening over het Breendonkse wegennet in de 19de eeuw: ‘De gemeenschap van onze gemeente met de naburige dorpen was over ruim 60 jaren nog allererbarmelijkst: noch steenwegen, noch goed gemaakte straten, noch zelfs eene brug over de beek naar Thisselt. Binnen weinige jaeren (zal) geen enkele vuile straat meer te Breendonk bestaan. Mochten de menschen van over 50 jaar eens komen kijken!’ [1]
Maar ook de jubelzang van de schoolmeester is relatief, want de nieuwe steenwegen waarnaar hij met enige trots verwijst, waren hobbelige en knoestige kasseistraten van nauwelijks enkele meter breed, met aan weerszijden een aarden voetpad, zoals de Beenhouwerstraat op onderstaande foto uit het begin van de 20ste eeuw.
[1] In een historische schets van de parochie en de gemeente Breendonk in april 1903, ten behoeve en op vraag van het aartsbisdom (AAM)
In het beste geval waren de nieuwe steenwegen heel het jaar door bruikbaar, maar vaak waren ze in de winter of bij overvloedige regenval nog altijd even onbegaanbaar als hun voorgangers van aangestampte aarde. En toch hadden de Breendonkse straten al een hele weg afgelegd.
Ze kwamen dan ook van ver…
(Ga verder)
Ze kwamen dan ook van ver…
(Ga verder)