De kleuterschool
Overgenomen uit Staf Vivijs, Brede Dunc :
"Vrij vlug, nl. in 1865, zoals wij konden lezen in «Zo ontstond en groeide onze meisjesschool», werd er aan de vrije lagere meisjesschool een kleuterafdeling - aanvankelijk bestaande uit één klas - toegevoegd. Omtrent de oprichting en de werking vonden wij enkele schaarse gegevens in het gemeentelijk archief. Zo o.m., dat in de zitting van 4 november 1885 tot aanneming werd besloten van een bewaarschool, waarvoor Zuster Catharina Michiels als bestuurster werd aangesteld; dat uit het zittingsverslag van 30 maart 1900 blijkt, dat genoemde Zuster Michiels verklaard had - om niet nader gepreciseerde reden - af te zien van de aanneming van de bewuste bewaarschool, maar dat het gemeentebestuur desondanks besloot een toelage van F 67 te verstrekken; dat in het zittingsverslag van 4 november 1940 kan gelezen worden, dat het tot een heraanneming van de bewaarschool was gekomen voor een termijn van vier jaar.
In de merkwaardige brochure De Meisjesschool, een jeugdige honderdjarige, bracht een naamloos gebleven opsteller een ode aan de kleuterschool, getiteld Beelden uit mijn kinderjaren, of de kleuterschool vóór 40 jaar. Wij geven ze hierna integraal weer:
«Als in 1925 de hogeschool van Breendonk haar poorten opende voor de ongeveer veertig schachten, werden deze, samen met de tweedejaarsen, onder de hoede gesteld van Zuster Valentine. Omdat deze klas door de staat niet was aangenomen, moesten de kinderen iedere maand drie frank meebrengen.
En als gij, moeders, nu uw kleintjes wegbrengt in die gezellige lokaaltjes, vol speelgoed, met kaboutermeubeltjes, aangepast aan uw peuters, hebt gij dan soms eens de vergelijking gemaakt met uw bewaarschool van vroeger. Wij hadden toen die lage banken, waar massa's kinderen in konden. Voor de Zuster was er een hoge trede en 'n strenge lessenaar. De eerste kunst die aangeleerd werd: «Vingertje op de mond, en... zwijgen». Dat was zo om in rij te staan, evenals in de woelige momenten van de klas. En of het daar dan stil was? Zouden de ongeveer tachtig nooit-stilzittende kindervoetjes alleen al niet gezorgd hebben voor voldoende leven?
Geduld leerden we aan de lopende band: daarvoor zorgden de lapjes die wij mochten uitrafelen. Soms waren ze gezellig-grof, zodat het werk een lust was, dan weer akelig-fijn geweven en dus moeilijk.En af en toe hing Paljas aan 't bord. En als wij dan braaf geweest waren, trok de Zuster aan 't koordeke, zodat hij gekke figuren maakte. En wie extra-braaf geweest was, mocht zelf al eens trekken. Dat was natuurlijk een reuze-eer. Het toppunt van activiteit was de slaaples. Voor sommige kinderen was die zeer welkom: ze konden een lekker dutje doen (kopje op de bank). Voor de minder-gelukkigen moest de tijd zoek gemaakt worden met allerlei klandestiene nevenaktiviteiten.
We leerden toen ook al letters en cijfers schrijven en hadden hiervoor een kartonnen lei. Deze was bij 't begin van 't schooljaar rechthoekig en zwart, maar naarmate de maanden vorderden verloor ze haar hoeken, evenals haar verf.»
En Maurice Van Ackerbroeck bracht op eigen wijze - ook in de reeds meergenoemde jubileumbrochure - hulde aan de bewaarschool van toen. Zijn bijdrage was getiteld: En nu! Ook hem citeren wij woordelijk:
«Wie, na een dagelijks bezoek aan de kleuterschool der Eerwaarde Zusters van O.L. Vrouw van Zeven Weeën te Breendonk, vriendelijk uitgenodigd wordt een artikeltje te schrijven voor deze jubileumuitgave, staat voor een probleem van de «onmogelijke begrenzing». Over deze kleuterschool kan inderdaad ontzaglijk veel geschreven worden, maar de plaats in dit boekje is zo beperkt, dat wij het maar zullen houden bij een poging om een onvolledig antwoord te geven op een vraag, waarmee een geroutineerde interviewer zeker zou beginnen: «Waarom kwam u dagelijks in kontakt met de kleuterschool? En... is die kleuterschool dan anders dan andere?»
Op de eerste vraag kunnen wij bondig antwoorden: omdat iedereen en vooral de ouders van de kleuters de gelegenheid krijgen, van dichtbij het schoolleven van hun dreumes te volgen en er bovendien zeer welkom zijn.
Op de tweede vraag moet ik wel enigszins uitvoeriger antwoorden, omdat de kleuterschool der Zusters te Breendonk inderdaad anders is dan de meeste andere dorpskleuterscholen en zelfs anders dan vele zgn. «rijke» kleuterscholen van een grootstad! De kinderen benaderen al spelend wat later een aangename plicht wordt. Al spelend oefenen zij de latere levensfunkties in. Men doet het kind opzettelijk spelen zonder dat het dit zelf beseft. De zuster of juffrouw verschaft het kind een bezigheid die zinvol is. Zij steunen op deze bezigheidsdrang en aldus is deze moderne kleuterschool van Breendonk geen «bewaarschool» meer, maar een inrichting waar de kinderlijke aktiviteitsdrang zinvol geleid en gericht wordt en aan de opvoeding van onze kinderen gewerkt wordt. Wij vragen ons af, welke moeder de tijd en de feeling heeft om aldus haar kinderen de weg naar het latere leven te tonen! Daarenboven vindt men in de kleuterklassen weinig kant- en klaar speelgoed, maar vooral leerzame konstruktiedozen in hout of plastische stoffen en de poppen zijn niet van het maaksel om «ernaar te kijken», maar wel om er mede te spelen en te verkleden met hun vier of vijf verschillende toiletten.
De poppenkast illustreert de verhaaltjes van de zuster of juffrouw. Het winkelen doen de kleintjes op hun manier, terwijl de zorg voor het vogeltje of de visjes van de klas de kleuters reeds vroeg de zorg voor anderen en een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengt. Elke kleuter heeft zijn bordje aan de wand, waarop het zichzelf kan uitçlrukken en uitleven. Wij zouden zo kunnen blijvèn opsommen en zeker nog vele zaken vergeten.
Op 2 september 1963 zullen de kleuters de huidige, nog nieuwe lokalen verlaten, om het nieuwe kinderpaviljoen, een kinderdroom, te betrekken. In de loop van het schooljaar wordt dan nog een speeltuin aangelegd en andere aktiviteiten staan reeds op het getouw. Daarenboven ligt de school in een rustige omgeving, buiten het gewoel van het drukke, moderne leven. In 't kort, er staan toegewijde mensen, die over ervaring beschikken en in een zeer gunstige atmosfeer aan het welzijn van onze kinderen werken. Wij schenken hen met een gerust gemoed ons vertrouwen; zij brengen hun taak zeker tot een goed einde en wij beklagen een kleine Breendonkenaar, die eventueel aan hun zorgen niet zou worden toevertrouwd.
Onze drie kleuters hebben de Breendonkse kleuterschool nog nooit met tegenzin vervoegd en zullen deze ook nooit met tegenzin vervoegen, want achter de klasdeur staat een vriendelijke en toegewijde zuster of juffrouw, die hen vele dingen aanleert en inprent en er wacht hen bovendien een vrolijke dag van spel en «studie». Het is zelfs meermaals voorgevallen, dat een dag vakantie hen verveelde. Bij hun thuiskomst beleven wij, samen met hen, nog eens wat zij in de school hebben gedaan, gemaakt, gezien, gehoord, geroken... . Onwillekeurig nemen wij deel aan de vreugde van onze kinderen, wanneer wij merken hoe zij gedijen. Dan horen wij de Heer herhalen: «Hoed u ervoor, één van deze kleinen te minachten, want ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader, die in de hemel is».
Toen onze oudste kleuter vier jaar was en opgevolgd werd door drie kapoenen, aarzelden wij niet, onze toevlucht te nemen tot de dorpsschool. Wij werden hartelijk verwelkomd door het hele konvent der zusters en naar de kleuterklassen geleid. Wij stonden als aan de grond genageld. De lokalen, de meubilering, het speelgoed, kortom de hele inboedel, die in dit onderwijs een kindersfeer verraadden, troffen en overtuigden ons zozeer, dat wij niet alleen ons oudste kind, maar ook de twee volgende door de zusters als «regelmatig» lieten inschrijven. En het heeft ons nooit berouwd!
Inderdaad, vanaf de leeftijd van drie jaar, wordt het kind een uiterst bedrijvig iemand, die heel wat van het geduld van de volwassene vergt, iemand die herhaaldelijk waarschuwingen, een verbod of zelfs een straf uitlokt, hetgeen zoveel mogelijk zou moeten worden vermeden, en... dat gebeurt in de kleuterschool.
De zuster of de juffrouw vindt wat die kleine probeert te doen wat er van hem verwacht wordt en hoe moeilijk het hem misschien valt aan onze verwachtingen te voldoen. Wij hebben bepaalde normen voor wat «goed» en «kwaad», «juist» of «verkeerd» is en wij verwachten van onze kinderen dat zij deze op de leeftijd tussen twee en zes jaar ook leren. Voor ons zijn deze begrippen begrijpelijk en onaantastbaar. Wij moeten het kind de tijd en de gelegenheid geven ze te leren en daarom sturen wij hen naar een moderne kleuterschool zoals die van Breendonk.
De zuster of juffrouw leidt het kind langzaam maar veilig door de doolhof van goed en kwaad, zonder dat zijn durf, zijn vriendelijkheid, zijn spontaneïteit en emotioneel evenwicht wordt gestoord. De opvoeding van een kind is een werk van jaren en op ieder moment kan men aan de levensstijl van het jonge individu een steen toevoegen. Bepaalde kinderen zullen zich in de lagere school niet kunnen concentreren, wanneer zij in de eerste levensjaren niet door bevoegde mensen werden benaderd. De taak van deze mensen is even belangrijk als deze van een universiteitsprofessor en men beseft nog steeds niet voldoende in welke mate zij kunnen medewerken aan het welslagen van een later mensenleven. Wij wensen de Eerwaarde Zusters en hun medewerksters van harte proficiat en nog veel sukses. Honderd jaar geleden plaatsten zij een eerste mijlpaaltje.
Vandaag hebben zij een echte mijlpaal bereikt en, samen met hen, brengen wij ook graag hulde aan diegenen die, door hun morele en financiële steun, dit resultaat hebben helpen verwezenlijken. Eerwaarde Zusters, ad multos annos, ten bate van de Breendonkse jeugd!»
Ga verder.
"Vrij vlug, nl. in 1865, zoals wij konden lezen in «Zo ontstond en groeide onze meisjesschool», werd er aan de vrije lagere meisjesschool een kleuterafdeling - aanvankelijk bestaande uit één klas - toegevoegd. Omtrent de oprichting en de werking vonden wij enkele schaarse gegevens in het gemeentelijk archief. Zo o.m., dat in de zitting van 4 november 1885 tot aanneming werd besloten van een bewaarschool, waarvoor Zuster Catharina Michiels als bestuurster werd aangesteld; dat uit het zittingsverslag van 30 maart 1900 blijkt, dat genoemde Zuster Michiels verklaard had - om niet nader gepreciseerde reden - af te zien van de aanneming van de bewuste bewaarschool, maar dat het gemeentebestuur desondanks besloot een toelage van F 67 te verstrekken; dat in het zittingsverslag van 4 november 1940 kan gelezen worden, dat het tot een heraanneming van de bewaarschool was gekomen voor een termijn van vier jaar.
In de merkwaardige brochure De Meisjesschool, een jeugdige honderdjarige, bracht een naamloos gebleven opsteller een ode aan de kleuterschool, getiteld Beelden uit mijn kinderjaren, of de kleuterschool vóór 40 jaar. Wij geven ze hierna integraal weer:
«Als in 1925 de hogeschool van Breendonk haar poorten opende voor de ongeveer veertig schachten, werden deze, samen met de tweedejaarsen, onder de hoede gesteld van Zuster Valentine. Omdat deze klas door de staat niet was aangenomen, moesten de kinderen iedere maand drie frank meebrengen.
En als gij, moeders, nu uw kleintjes wegbrengt in die gezellige lokaaltjes, vol speelgoed, met kaboutermeubeltjes, aangepast aan uw peuters, hebt gij dan soms eens de vergelijking gemaakt met uw bewaarschool van vroeger. Wij hadden toen die lage banken, waar massa's kinderen in konden. Voor de Zuster was er een hoge trede en 'n strenge lessenaar. De eerste kunst die aangeleerd werd: «Vingertje op de mond, en... zwijgen». Dat was zo om in rij te staan, evenals in de woelige momenten van de klas. En of het daar dan stil was? Zouden de ongeveer tachtig nooit-stilzittende kindervoetjes alleen al niet gezorgd hebben voor voldoende leven?
Geduld leerden we aan de lopende band: daarvoor zorgden de lapjes die wij mochten uitrafelen. Soms waren ze gezellig-grof, zodat het werk een lust was, dan weer akelig-fijn geweven en dus moeilijk.En af en toe hing Paljas aan 't bord. En als wij dan braaf geweest waren, trok de Zuster aan 't koordeke, zodat hij gekke figuren maakte. En wie extra-braaf geweest was, mocht zelf al eens trekken. Dat was natuurlijk een reuze-eer. Het toppunt van activiteit was de slaaples. Voor sommige kinderen was die zeer welkom: ze konden een lekker dutje doen (kopje op de bank). Voor de minder-gelukkigen moest de tijd zoek gemaakt worden met allerlei klandestiene nevenaktiviteiten.
We leerden toen ook al letters en cijfers schrijven en hadden hiervoor een kartonnen lei. Deze was bij 't begin van 't schooljaar rechthoekig en zwart, maar naarmate de maanden vorderden verloor ze haar hoeken, evenals haar verf.»
En Maurice Van Ackerbroeck bracht op eigen wijze - ook in de reeds meergenoemde jubileumbrochure - hulde aan de bewaarschool van toen. Zijn bijdrage was getiteld: En nu! Ook hem citeren wij woordelijk:
«Wie, na een dagelijks bezoek aan de kleuterschool der Eerwaarde Zusters van O.L. Vrouw van Zeven Weeën te Breendonk, vriendelijk uitgenodigd wordt een artikeltje te schrijven voor deze jubileumuitgave, staat voor een probleem van de «onmogelijke begrenzing». Over deze kleuterschool kan inderdaad ontzaglijk veel geschreven worden, maar de plaats in dit boekje is zo beperkt, dat wij het maar zullen houden bij een poging om een onvolledig antwoord te geven op een vraag, waarmee een geroutineerde interviewer zeker zou beginnen: «Waarom kwam u dagelijks in kontakt met de kleuterschool? En... is die kleuterschool dan anders dan andere?»
Op de eerste vraag kunnen wij bondig antwoorden: omdat iedereen en vooral de ouders van de kleuters de gelegenheid krijgen, van dichtbij het schoolleven van hun dreumes te volgen en er bovendien zeer welkom zijn.
Op de tweede vraag moet ik wel enigszins uitvoeriger antwoorden, omdat de kleuterschool der Zusters te Breendonk inderdaad anders is dan de meeste andere dorpskleuterscholen en zelfs anders dan vele zgn. «rijke» kleuterscholen van een grootstad! De kinderen benaderen al spelend wat later een aangename plicht wordt. Al spelend oefenen zij de latere levensfunkties in. Men doet het kind opzettelijk spelen zonder dat het dit zelf beseft. De zuster of juffrouw verschaft het kind een bezigheid die zinvol is. Zij steunen op deze bezigheidsdrang en aldus is deze moderne kleuterschool van Breendonk geen «bewaarschool» meer, maar een inrichting waar de kinderlijke aktiviteitsdrang zinvol geleid en gericht wordt en aan de opvoeding van onze kinderen gewerkt wordt. Wij vragen ons af, welke moeder de tijd en de feeling heeft om aldus haar kinderen de weg naar het latere leven te tonen! Daarenboven vindt men in de kleuterklassen weinig kant- en klaar speelgoed, maar vooral leerzame konstruktiedozen in hout of plastische stoffen en de poppen zijn niet van het maaksel om «ernaar te kijken», maar wel om er mede te spelen en te verkleden met hun vier of vijf verschillende toiletten.
De poppenkast illustreert de verhaaltjes van de zuster of juffrouw. Het winkelen doen de kleintjes op hun manier, terwijl de zorg voor het vogeltje of de visjes van de klas de kleuters reeds vroeg de zorg voor anderen en een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengt. Elke kleuter heeft zijn bordje aan de wand, waarop het zichzelf kan uitçlrukken en uitleven. Wij zouden zo kunnen blijvèn opsommen en zeker nog vele zaken vergeten.
Op 2 september 1963 zullen de kleuters de huidige, nog nieuwe lokalen verlaten, om het nieuwe kinderpaviljoen, een kinderdroom, te betrekken. In de loop van het schooljaar wordt dan nog een speeltuin aangelegd en andere aktiviteiten staan reeds op het getouw. Daarenboven ligt de school in een rustige omgeving, buiten het gewoel van het drukke, moderne leven. In 't kort, er staan toegewijde mensen, die over ervaring beschikken en in een zeer gunstige atmosfeer aan het welzijn van onze kinderen werken. Wij schenken hen met een gerust gemoed ons vertrouwen; zij brengen hun taak zeker tot een goed einde en wij beklagen een kleine Breendonkenaar, die eventueel aan hun zorgen niet zou worden toevertrouwd.
Onze drie kleuters hebben de Breendonkse kleuterschool nog nooit met tegenzin vervoegd en zullen deze ook nooit met tegenzin vervoegen, want achter de klasdeur staat een vriendelijke en toegewijde zuster of juffrouw, die hen vele dingen aanleert en inprent en er wacht hen bovendien een vrolijke dag van spel en «studie». Het is zelfs meermaals voorgevallen, dat een dag vakantie hen verveelde. Bij hun thuiskomst beleven wij, samen met hen, nog eens wat zij in de school hebben gedaan, gemaakt, gezien, gehoord, geroken... . Onwillekeurig nemen wij deel aan de vreugde van onze kinderen, wanneer wij merken hoe zij gedijen. Dan horen wij de Heer herhalen: «Hoed u ervoor, één van deze kleinen te minachten, want ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader, die in de hemel is».
Toen onze oudste kleuter vier jaar was en opgevolgd werd door drie kapoenen, aarzelden wij niet, onze toevlucht te nemen tot de dorpsschool. Wij werden hartelijk verwelkomd door het hele konvent der zusters en naar de kleuterklassen geleid. Wij stonden als aan de grond genageld. De lokalen, de meubilering, het speelgoed, kortom de hele inboedel, die in dit onderwijs een kindersfeer verraadden, troffen en overtuigden ons zozeer, dat wij niet alleen ons oudste kind, maar ook de twee volgende door de zusters als «regelmatig» lieten inschrijven. En het heeft ons nooit berouwd!
Inderdaad, vanaf de leeftijd van drie jaar, wordt het kind een uiterst bedrijvig iemand, die heel wat van het geduld van de volwassene vergt, iemand die herhaaldelijk waarschuwingen, een verbod of zelfs een straf uitlokt, hetgeen zoveel mogelijk zou moeten worden vermeden, en... dat gebeurt in de kleuterschool.
De zuster of de juffrouw vindt wat die kleine probeert te doen wat er van hem verwacht wordt en hoe moeilijk het hem misschien valt aan onze verwachtingen te voldoen. Wij hebben bepaalde normen voor wat «goed» en «kwaad», «juist» of «verkeerd» is en wij verwachten van onze kinderen dat zij deze op de leeftijd tussen twee en zes jaar ook leren. Voor ons zijn deze begrippen begrijpelijk en onaantastbaar. Wij moeten het kind de tijd en de gelegenheid geven ze te leren en daarom sturen wij hen naar een moderne kleuterschool zoals die van Breendonk.
De zuster of juffrouw leidt het kind langzaam maar veilig door de doolhof van goed en kwaad, zonder dat zijn durf, zijn vriendelijkheid, zijn spontaneïteit en emotioneel evenwicht wordt gestoord. De opvoeding van een kind is een werk van jaren en op ieder moment kan men aan de levensstijl van het jonge individu een steen toevoegen. Bepaalde kinderen zullen zich in de lagere school niet kunnen concentreren, wanneer zij in de eerste levensjaren niet door bevoegde mensen werden benaderd. De taak van deze mensen is even belangrijk als deze van een universiteitsprofessor en men beseft nog steeds niet voldoende in welke mate zij kunnen medewerken aan het welslagen van een later mensenleven. Wij wensen de Eerwaarde Zusters en hun medewerksters van harte proficiat en nog veel sukses. Honderd jaar geleden plaatsten zij een eerste mijlpaaltje.
Vandaag hebben zij een echte mijlpaal bereikt en, samen met hen, brengen wij ook graag hulde aan diegenen die, door hun morele en financiële steun, dit resultaat hebben helpen verwezenlijken. Eerwaarde Zusters, ad multos annos, ten bate van de Breendonkse jeugd!»
Ga verder.