Breendonck
Ere wie ere toekomt: beginnen we met het gehucht dat zijn naam gaf aan de kapel (al werd die ook wel ‘Kapel van Sint Bernards’ genoemd), het ‘canton’ en later de parochie en de gemeente Breendonk. De wijk lag in het uiterste zuidoosten van de parochie Puurs, langs de gelijknamige Breendonckstraat, een deel van de verbindingsweg van tussen Londerzeel en Willebroek. De plaats werd in 1211 al vermeld als ‘nemoris de Brededunc’en in 1264 in een Mechelse schepenbrief als ‘terra de Bredendonc, sita in Wildebroec’. Het was wellicht in die tijd dat het bos- en heidegebied van Brededunc werd ontgonnen en zich begon te ontwikkelen tot een woonkern.
“Breendonck is een groot Gehucht van Puers, op de zuyd-oostzijde van de Prochie, dat Bosch- en de heyachtig is. De Landen die wy daer hebben, syn eertyds Heyde geweest, ende daer naer onder de ploeg gebrogt, eenige van oudts ende voor onsen tyt, eenige van nieuws ende onlangs”, zo omschrijft provisor Judocus Bal van Sint Bernards het gehucht Breendonk in 1668, in het fraaie Landt-boeck van Pudersse.[1]
Breendonk strekte zich in het oosten uit tot aan de Bosbeek (Beekstraat, Merkezeel, Mispelweg) en zelfs tot vlakbij de windmolen van Tisselt. In de zestiende eeuw waren er diverse grote hofsteden waarvan één zich de allures van een kasteeltje begon aan te meten: het Meerhof of Hof ter Meeren werd in 1618 in een Willebroekse schepenbrief ‘een schoon speelhuis’ genoemd, met hofgracht, hoeve, schuur, stallen, boomgaard en 37 bunders (44 hectaren) grond.[2] Door vererving ging het goed over van Jan Colins naar achtereenvolgens de familie De Caestre, De Remialme de Cordes d’Hobruges, De Man en tenslotte De Buisseret.[3]
Een andere grote pachthoeve in Breendonk was De Hooghpoorte, in 1557 met 36 bunders grond gekocht door Anna Janssens, later ook eigenares van herberg Het Gulden Vlies in Willebroek.
Later kwamen er o.a. nog de hofsteden De Gasthuysput en de Muyseval bij, en de hoeve van de familie Admirael (huidige Admiraelhoeve).[4]
In de 17de en 18de eeuw groeit het gehucht Breendonk gestaag, zodat er in 1774 liefst 71 huizen worden geteld (samen met die van de Veurt). In 1787 wonen er in de 'Breëndonckstraete' alleen 60 gezinnen, in totaal 360 mensen.
(ga verder)
[1] In facsimile uitgegeven door de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 1984 en ook geïncorporeerd in Houtman, Erik, e.a. Een Kaartboek van de Sint-Bernardsabdij Hemiksem 1666-1671, uitgave Rijksarchief, 2005.
[2] Apers, Chris, Schepenbrieven van Willebroek, 1549-1674, bewerking 2007, nr 800
[3] Callaert, Louis, e.a., Klain-Brabants Kastelenboek, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 2000, p. 35
[4] Apers, Chris, o.c., passim
“Breendonck is een groot Gehucht van Puers, op de zuyd-oostzijde van de Prochie, dat Bosch- en de heyachtig is. De Landen die wy daer hebben, syn eertyds Heyde geweest, ende daer naer onder de ploeg gebrogt, eenige van oudts ende voor onsen tyt, eenige van nieuws ende onlangs”, zo omschrijft provisor Judocus Bal van Sint Bernards het gehucht Breendonk in 1668, in het fraaie Landt-boeck van Pudersse.[1]
Breendonk strekte zich in het oosten uit tot aan de Bosbeek (Beekstraat, Merkezeel, Mispelweg) en zelfs tot vlakbij de windmolen van Tisselt. In de zestiende eeuw waren er diverse grote hofsteden waarvan één zich de allures van een kasteeltje begon aan te meten: het Meerhof of Hof ter Meeren werd in 1618 in een Willebroekse schepenbrief ‘een schoon speelhuis’ genoemd, met hofgracht, hoeve, schuur, stallen, boomgaard en 37 bunders (44 hectaren) grond.[2] Door vererving ging het goed over van Jan Colins naar achtereenvolgens de familie De Caestre, De Remialme de Cordes d’Hobruges, De Man en tenslotte De Buisseret.[3]
Een andere grote pachthoeve in Breendonk was De Hooghpoorte, in 1557 met 36 bunders grond gekocht door Anna Janssens, later ook eigenares van herberg Het Gulden Vlies in Willebroek.
Later kwamen er o.a. nog de hofsteden De Gasthuysput en de Muyseval bij, en de hoeve van de familie Admirael (huidige Admiraelhoeve).[4]
In de 17de en 18de eeuw groeit het gehucht Breendonk gestaag, zodat er in 1774 liefst 71 huizen worden geteld (samen met die van de Veurt). In 1787 wonen er in de 'Breëndonckstraete' alleen 60 gezinnen, in totaal 360 mensen.
(ga verder)
[1] In facsimile uitgegeven door de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 1984 en ook geïncorporeerd in Houtman, Erik, e.a. Een Kaartboek van de Sint-Bernardsabdij Hemiksem 1666-1671, uitgave Rijksarchief, 2005.
[2] Apers, Chris, Schepenbrieven van Willebroek, 1549-1674, bewerking 2007, nr 800
[3] Callaert, Louis, e.a., Klain-Brabants Kastelenboek, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 2000, p. 35
[4] Apers, Chris, o.c., passim