De eerste gekende eigenaars
Op 14 november
1551 kocht Jan de Carnin het ‘Hof ter Keuckene’ van Matthijs, Peeter en Jan
Huys, de zonen van wijlen Jan Huys [1].
De familie Huys was een Mechelse poortersfamilie. Hoelang zij het landgoed al
in hun bezit hadden, is niet bekend. ‘Meester’ Jan de Carnin was advocaat in de
Grote Raad van Mechelen, het hoogste rechtsorgaan in de Nederlanden. Hij werd
omstreeks 1525 geboren in Den Haag, maar was afkomstig uit een geslacht dat
zijn oorsprong vond in Frans-Vlaanderen. Jan trouwde rond 1549 in Mechelen met
Johanna, Jonkvrouw van Stavele (1529-1552). Zij was de dochter van Jacob Van
Stavele, een Vlaamse edelman die in 1530 voorzitter werd van het Hof van
Friesland, en Johanna De Maeyere. Jan de Carnin en Johanna van Stavele kregen een
dochter : Anna de Carnin (±1552-1645). Zij trouwde in 1572 met Robbrecht
van Hooff (zie paragraaf 4.3). Johanna van Stavele overleed op 12 december 1552
op 23-jarige leeftijd in Mechelen. Ze werd begraven in Sint-Rombouts.
Rond 1558 hertrouwde haar weduwnaar Jan de Carnin, vermoedelijk in Den Haag, met Jacqueline de Malfiance. Die schonk hem één dochter: Catharina de Carnin (± 1560 - > 1605). Zij werd later de gouvernante van de erkende kinderen van prins Maurits (de oudste zoon van Willem van Oranje en Anna Van Saksen) bij zijn minnares Margaretha Van Mechelen.
[1] Aankoopakte Jan de Carnin, Schepenbank Willebroek, 14.11.1551, RA Antwerpen, OGA Willebroek, inv 1A, (zie ook C. Apers, Schepenbrieven van Willebroek, 2007, deel 1, nr. 116 en 58).
Rond 1558 hertrouwde haar weduwnaar Jan de Carnin, vermoedelijk in Den Haag, met Jacqueline de Malfiance. Die schonk hem één dochter: Catharina de Carnin (± 1560 - > 1605). Zij werd later de gouvernante van de erkende kinderen van prins Maurits (de oudste zoon van Willem van Oranje en Anna Van Saksen) bij zijn minnares Margaretha Van Mechelen.
[1] Aankoopakte Jan de Carnin, Schepenbank Willebroek, 14.11.1551, RA Antwerpen, OGA Willebroek, inv 1A, (zie ook C. Apers, Schepenbrieven van Willebroek, 2007, deel 1, nr. 116 en 58).
In transcriptie
luidt het begin van de aankoopakte uit 1551 als volgt :
Meester Jan le Carnin, advocaet tot Mechelen,
Wij, scepenen der banck van Willebroeck, saluyt met kennissen der waerheyt, doen te wetene eenen iegelijcke die dese brieven zullen zien oft hooren lesen, dat voir ons meyer ende scepenen voir(noemd), gecompareert zijn in huere propre persoonen, Peeter, Mathijs ende Jan Huys, gebroederen, soenen wijlen Jane Huys zaliger memorien. Ende hebben wel ende wettelijcke gederft ende met wettiger verthydenisse overgegeven tot behoeff meester Jane le Carnin, advocaat postulerende inder Grooten Rade onser Heere den Keysere tot Mechelen, de goeden ende percheelen van erfven naer bescreven, alle onder de heerlijckheyt van Willebroecke gelegen ende byden voirs(eide) opgedragen. Ende v(oirseide) m(eester) Janne le Carnin onder de coop van ‘tHoff ter Cueckene, met diversche andere goeden vercocht, …
Rond 1582 kwam de Keukenhoeve in het bezit van Willem Van Hooff. Hij kan slechts gedurende korte tijd eigenaar zijn geweest van het domein, aangezien Jan de Carnin in 1581 nog in die hoedanigheid vermeld werd en Willem zelf overleed op 9 november 1583. Dát hij de hoeve in zijn bezit heeft gehad, weten we slechts uit de verkoopakte van de Keukenhoeve aan Cornelis Van den Broecke op 22 september 1618, waar sprake is van de ‘grote hoeve het Hof ter Keuckene (…) het welk jonker Willem Van Hooff, des verkopers vader en grootvader, toebehoort heeft.’ [1].
Willem Van Hooff (1522-1583) stamde uit een adellijk Noord-Nederlands geslacht. Hij was heer van Patinenberg in Naaldwijk, ten westen van Rotterdam. Daar verbleef hij met zijn familie in het slot Honselersdijk, eigendom van de vooraanstaande familie Van Arenberg. Willem was namelijk rentmeester voor de Noord-Nederlandse bezittingen van Jan de Ligne, graaf van Arenberg, erfmaarschalk van Holland, gouverneur van Friesland en heer van Overijssel. Willem trouwde in 1546 in ‘s Gravenhage met Aleydt Van Elderen. Ze kregen drie kinderen: Jossine, Robbrecht en Machtilde. Aleydt overleed in 1582 en haar man het jaar daarop. Beiden werden begraven in de kerk van Naaldwijk.[2]
Na de dood van hun vader Willem op 9 november 1583 erfden Jossine, Robbrecht en Machtilde en hun respectieve echtgenoten de Keukenhoeve. Robbrecht was getrouwd met Anna de Carnin, de dochter van Jan de Carnin. Hoe en wanneer Willem Van Hooff zelf de Keukenhoeve heeft verworven, is onduidelijk. De vader van zijn schoondochter was de vorige eigenaar en het ligt voor de hand te veronderstellen dat die familieband er iets mee te maken heeft. Maar een erfeniskwestie was het zeker niet. De overdracht moet gebeurd zijn tussen 1581 en 1583.
Op 22 septeber 1618 kocht Cornelis Van de Broecke de Keukenhoeve van jonker Willem De Clercq en Marie De Clercq (getrouwd met Pieter Le Comte), kinderen van Philip De Clercq en Machteld Van Hooff, enerzijds; en anderzijds van Dierik Van Reyneghom, advocaat in de Grote Raad van Mechelen en zoon van Cornelis Van Reyneghom en Jossine Van Hooff; en van juffrouw Anna de Carnin, weduwe van Robert Van Hooff, haar zoon Jan Van Hooff, eveneens advocaat in de Grote Raad, en haar dochter Johanna Van Hooff. Bij de verkoop voor notaris Van der Venne te Mechelen fungeerde de Willebroekse schepen Rombout Van Leuven als gevolmachtigde van Cornelis Van de Broecke. De ‘grote hoeve het Hof ter Keuckene’ werd omschreven als ‘stenen huis, met hof en boomgaard, omwaterd met een hofgracht, land, beemd, bossen en grachten, samen 44,5 bunder, gelegen in Puurs, Willebroek en Tisselt, waarvan 19 bunder in Puurs’. De hoeve werd verkocht voor 14.500 gulden.[3]
Cornelis Van den Broecke, die zich naar de mode van de (Spaanse) tijd ook wel Cornelio liet noemen, was ‘commissaris van hunne hoogheden’ (de aartshertogen Albrecht en Isabella, regenten van 1598 tot 1621) en later ‘commissaris van den leger van sijne majesteijt’ (Filips IV, die het bestuur over de Zuidelijke Nederlanden overnam in 1621). Cornelis was getrouwd met Johanna Van der Smissen. Cornelis overleed vóór 1636: dat jaar werd Johanna Van der Smissen immers weduwe genoemd.[4]
Later werd de hoeve vererfd aan hun dochter Johanna Van den Broecke en haar echtgenoot Daniel Leijniers, rentmeester van de stad Brussel en een telg uit een geslacht van vooraanstaande tapijtwevers. Zij verkochten het landgoed in 1649 aan Don Felipe de San Juan.
(Ga verder)
[1] Verkoopakte Keukenhoeve aan Cornelis Van Broecke, 22.9.1618, Notaris Van der Venne, Mechelen, f° 203, Stadsarchief Mechelen (bewerking Gaston Roggeman, nr. 5464). Zie ook: Registratie voor schepenbank Puurs op 10.10.1621, RAA, OGA, inv 1A, f° 199v (Chris Apers, o.c., nr. 602). De vermelde verkopers waren dan de nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen van Willem Van Hooff.
[2] De informatie over de familie Van Hooff is grotendeels gebaseerd op inlichtingen verschaft door Ted Van Hooff uit Delft, en Benny Croket, auteur van het boek De Canegemhoeve en haar duiventil, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 1995. De Canegemhoeve in Hingene was lange tijd in het bezit van de familie Van Hooff.
[3] Verkoopakte Keukenhoeve aan Cornelis Van Broecke, 22.9.1618, Notaris Van der Venne, Mechelen, f° 203, Stadsarchief Mechelen (bewerking Gaston Roggeman, nr. 5464). Zie ook: Registratie voor schepenbank Puurs op 10.10.1621, RAA, OGA Puurs, inv 1A, f° 199v (Chris Apers, o.c. nr. 602)
[4] Ze betaalt dan een rente van 312 gulden terug aan Symon Portier, gehypothekeerd op de Keukenhoeve ; in een niet specifiek gedateerde akte uit 1636 voor de Willebroekse schepenbank, ARA, OGA Willebroek, 1B, f° 120r (zie C. Apers, o.c., nr. 1067).
Meester Jan le Carnin, advocaet tot Mechelen,
Wij, scepenen der banck van Willebroeck, saluyt met kennissen der waerheyt, doen te wetene eenen iegelijcke die dese brieven zullen zien oft hooren lesen, dat voir ons meyer ende scepenen voir(noemd), gecompareert zijn in huere propre persoonen, Peeter, Mathijs ende Jan Huys, gebroederen, soenen wijlen Jane Huys zaliger memorien. Ende hebben wel ende wettelijcke gederft ende met wettiger verthydenisse overgegeven tot behoeff meester Jane le Carnin, advocaat postulerende inder Grooten Rade onser Heere den Keysere tot Mechelen, de goeden ende percheelen van erfven naer bescreven, alle onder de heerlijckheyt van Willebroecke gelegen ende byden voirs(eide) opgedragen. Ende v(oirseide) m(eester) Janne le Carnin onder de coop van ‘tHoff ter Cueckene, met diversche andere goeden vercocht, …
Rond 1582 kwam de Keukenhoeve in het bezit van Willem Van Hooff. Hij kan slechts gedurende korte tijd eigenaar zijn geweest van het domein, aangezien Jan de Carnin in 1581 nog in die hoedanigheid vermeld werd en Willem zelf overleed op 9 november 1583. Dát hij de hoeve in zijn bezit heeft gehad, weten we slechts uit de verkoopakte van de Keukenhoeve aan Cornelis Van den Broecke op 22 september 1618, waar sprake is van de ‘grote hoeve het Hof ter Keuckene (…) het welk jonker Willem Van Hooff, des verkopers vader en grootvader, toebehoort heeft.’ [1].
Willem Van Hooff (1522-1583) stamde uit een adellijk Noord-Nederlands geslacht. Hij was heer van Patinenberg in Naaldwijk, ten westen van Rotterdam. Daar verbleef hij met zijn familie in het slot Honselersdijk, eigendom van de vooraanstaande familie Van Arenberg. Willem was namelijk rentmeester voor de Noord-Nederlandse bezittingen van Jan de Ligne, graaf van Arenberg, erfmaarschalk van Holland, gouverneur van Friesland en heer van Overijssel. Willem trouwde in 1546 in ‘s Gravenhage met Aleydt Van Elderen. Ze kregen drie kinderen: Jossine, Robbrecht en Machtilde. Aleydt overleed in 1582 en haar man het jaar daarop. Beiden werden begraven in de kerk van Naaldwijk.[2]
Na de dood van hun vader Willem op 9 november 1583 erfden Jossine, Robbrecht en Machtilde en hun respectieve echtgenoten de Keukenhoeve. Robbrecht was getrouwd met Anna de Carnin, de dochter van Jan de Carnin. Hoe en wanneer Willem Van Hooff zelf de Keukenhoeve heeft verworven, is onduidelijk. De vader van zijn schoondochter was de vorige eigenaar en het ligt voor de hand te veronderstellen dat die familieband er iets mee te maken heeft. Maar een erfeniskwestie was het zeker niet. De overdracht moet gebeurd zijn tussen 1581 en 1583.
Op 22 septeber 1618 kocht Cornelis Van de Broecke de Keukenhoeve van jonker Willem De Clercq en Marie De Clercq (getrouwd met Pieter Le Comte), kinderen van Philip De Clercq en Machteld Van Hooff, enerzijds; en anderzijds van Dierik Van Reyneghom, advocaat in de Grote Raad van Mechelen en zoon van Cornelis Van Reyneghom en Jossine Van Hooff; en van juffrouw Anna de Carnin, weduwe van Robert Van Hooff, haar zoon Jan Van Hooff, eveneens advocaat in de Grote Raad, en haar dochter Johanna Van Hooff. Bij de verkoop voor notaris Van der Venne te Mechelen fungeerde de Willebroekse schepen Rombout Van Leuven als gevolmachtigde van Cornelis Van de Broecke. De ‘grote hoeve het Hof ter Keuckene’ werd omschreven als ‘stenen huis, met hof en boomgaard, omwaterd met een hofgracht, land, beemd, bossen en grachten, samen 44,5 bunder, gelegen in Puurs, Willebroek en Tisselt, waarvan 19 bunder in Puurs’. De hoeve werd verkocht voor 14.500 gulden.[3]
Cornelis Van den Broecke, die zich naar de mode van de (Spaanse) tijd ook wel Cornelio liet noemen, was ‘commissaris van hunne hoogheden’ (de aartshertogen Albrecht en Isabella, regenten van 1598 tot 1621) en later ‘commissaris van den leger van sijne majesteijt’ (Filips IV, die het bestuur over de Zuidelijke Nederlanden overnam in 1621). Cornelis was getrouwd met Johanna Van der Smissen. Cornelis overleed vóór 1636: dat jaar werd Johanna Van der Smissen immers weduwe genoemd.[4]
Later werd de hoeve vererfd aan hun dochter Johanna Van den Broecke en haar echtgenoot Daniel Leijniers, rentmeester van de stad Brussel en een telg uit een geslacht van vooraanstaande tapijtwevers. Zij verkochten het landgoed in 1649 aan Don Felipe de San Juan.
(Ga verder)
[1] Verkoopakte Keukenhoeve aan Cornelis Van Broecke, 22.9.1618, Notaris Van der Venne, Mechelen, f° 203, Stadsarchief Mechelen (bewerking Gaston Roggeman, nr. 5464). Zie ook: Registratie voor schepenbank Puurs op 10.10.1621, RAA, OGA, inv 1A, f° 199v (Chris Apers, o.c., nr. 602). De vermelde verkopers waren dan de nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen van Willem Van Hooff.
[2] De informatie over de familie Van Hooff is grotendeels gebaseerd op inlichtingen verschaft door Ted Van Hooff uit Delft, en Benny Croket, auteur van het boek De Canegemhoeve en haar duiventil, Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, 1995. De Canegemhoeve in Hingene was lange tijd in het bezit van de familie Van Hooff.
[3] Verkoopakte Keukenhoeve aan Cornelis Van Broecke, 22.9.1618, Notaris Van der Venne, Mechelen, f° 203, Stadsarchief Mechelen (bewerking Gaston Roggeman, nr. 5464). Zie ook: Registratie voor schepenbank Puurs op 10.10.1621, RAA, OGA Puurs, inv 1A, f° 199v (Chris Apers, o.c. nr. 602)
[4] Ze betaalt dan een rente van 312 gulden terug aan Symon Portier, gehypothekeerd op de Keukenhoeve ; in een niet specifiek gedateerde akte uit 1636 voor de Willebroekse schepenbank, ARA, OGA Willebroek, 1B, f° 120r (zie C. Apers, o.c., nr. 1067).