Augustus 1914
Op 28 juni 1914 werd de
Oostenrijkse kroonprins en aartshertog Franz Ferdinand door de
Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip vermoord tijdens een bezoek aan
Sarajevo. Dat was destijds de hoofdstad van de rebelse provincie
Bosnië-Herzegovina van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Het incident stak
de lont in het kruitvat dat Europa aan het einde van de 19de en het
in het begin van de 20ste eeuw was geworden. Die gespannen situatie
was veroorzaakt door het toenemende nationalisme en de imperialistische
buitenlandse politiek van de toenmalige Europese grootmachten: het Duitse
Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije,
Rusland, het Ottomaanse Rijk, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië. Die hadden
zich in verschillende allianties verbonden, zodat elk klein conflict potentieel
kon escaleren tot een ‘grote oorlog’. Dat was ook wat gebeurde toen
Oostenrijk-Hongarije in de nasleep van de moord op Franz Ferdinand op 23 juli
een ultimatum stelde aan het Koninkrijk Servië en het land op 28 juli de oorlog
verklaarde. Daarop volgde een lawine van mobilisaties en oorlogsverklaringen.
Op 31 juli kondigde
België de algemene mobilisatie af. In Breendonk werden 117 mannen onder de
wapens geroepen (op een bevolking van ongeveer 2500). Gemeentesecretaris Egied Vercauteren schreef: “Ten jare duizend negenhonderd viertien, den
eerste Augustus, waren er geruchten onder de bevolking van Breendonk, dat het
ging oorlog worden. Ieder was beangst en bevreesd. De moeders weenden voor
hunnen zonen, de mannen wierden ongeduldig, en er wierdt niet meer gearbeid. Op
tweede Oogst wierdt een ultimatum gezonden door Duitschland, met het gevolg dat
op vierden Augustus de oorlog wierdt verklaard.[1]
Het vermelde ultimatum van Duitsland aan het neutrale België was de eis van een onbelemmerde doortocht voor het Duitse leger over het Belgische grondgebied naar Frankrijk. De Belgische regering weigerde en op 4 augustus om 8 uur ’s morgens overschreden Duitse troepen de Belgische grens nabij Gemmenich, een dorpje op een tiental kilometer ten westen van Aken. Het door een fortengordel beschermde Luik was het eerste doelwit. De Belgen boden meer weerstand dan de Duitsers verwacht hadden, maar toch werd Luik op 7 augustus veroverd en tegen 15 augustus waren alle forten rond de stad uitgeschakeld. De Duitsers rukten verder op naar Frankrijk. Ondertussen steeg de zenuwachtigheid ook in onze regio.
[1] Egied Vercauteren, Gemeente Breendonk. Oorlogsfeiten gedurende de bezetting, 1914-1918, Breendonk 1919 (zeven pagina’s, Provinciaal Archief Antwerpen). Egied Vercauteren, de vader van de latere onderwijzer Ben Vercauteren, was gemeentesecretaris van 1917 tot 1932.
Het vermelde ultimatum van Duitsland aan het neutrale België was de eis van een onbelemmerde doortocht voor het Duitse leger over het Belgische grondgebied naar Frankrijk. De Belgische regering weigerde en op 4 augustus om 8 uur ’s morgens overschreden Duitse troepen de Belgische grens nabij Gemmenich, een dorpje op een tiental kilometer ten westen van Aken. Het door een fortengordel beschermde Luik was het eerste doelwit. De Belgen boden meer weerstand dan de Duitsers verwacht hadden, maar toch werd Luik op 7 augustus veroverd en tegen 15 augustus waren alle forten rond de stad uitgeschakeld. De Duitsers rukten verder op naar Frankrijk. Ondertussen steeg de zenuwachtigheid ook in onze regio.
[1] Egied Vercauteren, Gemeente Breendonk. Oorlogsfeiten gedurende de bezetting, 1914-1918, Breendonk 1919 (zeven pagina’s, Provinciaal Archief Antwerpen). Egied Vercauteren, de vader van de latere onderwijzer Ben Vercauteren, was gemeentesecretaris van 1917 tot 1932.
Secretaris
Vercauteren: “Al de manspersonen van Breendonk wierden samen geroepen
en moesten gezamentlijk tranchées maken. De toestand werdt ernstig. Wij kregen
onze soldaten te zien in groote afdeelingen. Toen was het reeds den vijftienden
Augustus. Dagelijks passeerden twee afdeelingen soldaten door het dorp van
Breendonck, die afwisseling met elkander hadden. Zij trokken naar Grimbergen,
Wolverthem, enz., waar zij soms in aanraking kwamen met de Duitschers.
Secretaris Vercauteren: “De toestand
wierdt ernstiger, gezien de Belgische legeroversten voorzorgmaatregelen kwamen
nemen. Het gehucht de Rijweg, gelegen langs den rechterkant van het Fort van
Breendonck, wierdt gansch platgelegd: de eene woning na de andere werdt in
brand gestoken om alles plat in goede richting te krijgen.”
De chronologie van
Vercauteren klopt niet helemaal. Het ‘vrijmaken’ van het schootsveld rond het
Fort gebeurde al begin augustus, volgens een anoniem Willebroeks verslag[1]
(AE) zelfs al op 5 augustus: “Er wordt
door de Belgische troepen bevel gegeven de ‘Reyweg’ af te branden. Om 2 uur ’s
morgens worden de bewoners uit hun slaap gewekt met het bevel om tegen 6 uur ’s
morgens hun woningen te verlaten. Rond 8 uur staan reeds meerdere huizen in
lichterlaaie”.
Alle huizen binnen een straal van 585 meter rond het Fort (militaire erfdienstbaarheden) en nog een extra zone tot 200 meter, moesten worden ‘verwijderd’. In Breendonk ging het om alle huizen op de Rijweg en in de Eigenaarstraat, in de Schaafstraat en in de Breendonkstraat (tot aan de huidige Baeckelmansstraat). Ook het kasteel Meerhof van burgemeester en graaf de Buisseret moest eraan geloven.
Pastoor Bosschaerts[2]: “Door de krijgsoverheid werden ter ontlasting van de versterking honderd vijf en veertig huizen vernietigd, waaronder het kasteel met zijn schoon parc, van den graaf de Buisseret de Blarenghien. Op het grondgebied der gemeente werden talrijke tranchées gemaakt; op den toren der kerk plaatste de militaire overheid een observatiepost en verbond hem door den telefoon met het fort. Aan de kerk zelf werd geene schade toegebracht.”[3]
[1] Geschreven door iemand met de initialen A.E., bewaard in het Gemeentelijke Archief van Willebroek en gepubliceerd in Vaertlinck, Contactblad van de Werkgroep Genealogie en Heemkunde Willebroek, 4de jaargang, nr. 1, juli 2008.
[2] Kamiel Mertens (redacteur), Pastoors rapporteren over de Eerste Wereldoorlog in de provincie Antwerpen, twee delen, Balen, Studium Generale vzw, 2006.
[3] Toen nog niet.
Alle huizen binnen een straal van 585 meter rond het Fort (militaire erfdienstbaarheden) en nog een extra zone tot 200 meter, moesten worden ‘verwijderd’. In Breendonk ging het om alle huizen op de Rijweg en in de Eigenaarstraat, in de Schaafstraat en in de Breendonkstraat (tot aan de huidige Baeckelmansstraat). Ook het kasteel Meerhof van burgemeester en graaf de Buisseret moest eraan geloven.
Pastoor Bosschaerts[2]: “Door de krijgsoverheid werden ter ontlasting van de versterking honderd vijf en veertig huizen vernietigd, waaronder het kasteel met zijn schoon parc, van den graaf de Buisseret de Blarenghien. Op het grondgebied der gemeente werden talrijke tranchées gemaakt; op den toren der kerk plaatste de militaire overheid een observatiepost en verbond hem door den telefoon met het fort. Aan de kerk zelf werd geene schade toegebracht.”[3]
[1] Geschreven door iemand met de initialen A.E., bewaard in het Gemeentelijke Archief van Willebroek en gepubliceerd in Vaertlinck, Contactblad van de Werkgroep Genealogie en Heemkunde Willebroek, 4de jaargang, nr. 1, juli 2008.
[2] Kamiel Mertens (redacteur), Pastoors rapporteren over de Eerste Wereldoorlog in de provincie Antwerpen, twee delen, Balen, Studium Generale vzw, 2006.
[3] Toen nog niet.
De
oorlogsomstandigheden zorgden blijkbaar ook voor een opstoot van religieuze
ijver. Pastoor Bosschaerts: “De burgerlijke bevolking was zeer getroffen door het
ontstaan van den oorlog, en is dan ook in grooter getal opgekomen om de
goddelijke diensten bij te wonen; ook werd er door een groot getal parochianen
de lezing van den Rozenkrans bijgewoond, die iederen avond gelezen werdt op het
kerkhof voor de grot van OL Vrouw van Lourdes.”
Ondertussen komen steeds meer vluchtelingen vanuit het zuiden naar onze regio afgezakt. “Vluchtelingen uit Eppegem, Weerde Zemst, Mechelen, Leest, enz komen toegestroomd in een eindeloze stoet en dit met allerlei voertuigen. Op dit ogenblik bevinden er zich in de gemeente Willebroek zo rond de 5000 soldaten en 2000 vluchtelingen”, meldt het verslag van een anonieme Willebroekenaar.
Ondertussen komen steeds meer vluchtelingen vanuit het zuiden naar onze regio afgezakt. “Vluchtelingen uit Eppegem, Weerde Zemst, Mechelen, Leest, enz komen toegestroomd in een eindeloze stoet en dit met allerlei voertuigen. Op dit ogenblik bevinden er zich in de gemeente Willebroek zo rond de 5000 soldaten en 2000 vluchtelingen”, meldt het verslag van een anonieme Willebroekenaar.
Eind augustus wordt het ernst.
Om de druk op het Franse leger te verminderen, doen de Belgische troepen op 24,
25 en 26 augustus een uitval vanuit het Nationaal Reduit op de Duitse linies, die
Antwerpen tot nu toe links (of beter: rechts) hadden laten liggen. Op 24
augustus om 8 uur staan duizenden soldaten van de 5de legerdivisie
klaar in de buurt van Breendonk. Ze vertrekken onder meer vanop de Rijweg langs
Breendonk-Dorp (2400 manschappen van het 2de Jagers te Voet) naar
Londerzeel. Verder ook van Pullaar over de Dendermondse Steenweg via De Wolf
naar Londerzeel, en van aan Kasteel Schemelbert naar Lippelo en vandaar naar
Malderen en Steenhuffel. Veel levert de uitval niet op, maar er zijn wel heel
wat slachtoffers: 87 officieren en 4665 soldaten worden gedood of gewond, of
zijn vermist: 2 à 3 % van het totale effectief van het Belgische veldleger. Het
is allicht hiernaar dat secretaris Vercauteren verwijst in zijn hoger vermeld
citaat.
Maar het ergste moest nog komen...
(Ga verder)
Maar het ergste moest nog komen...
(Ga verder)