De oudste wegen
Overal waar mensen wonen of komen, zijn er
straten, wegen of paden. In Breendonk werden sporen teruggevonden van
prehistorische menselijke aanwezigheid (zie: Bredendunc onder Poderce). We mogen dan ook aannemen
dat er toen al paadjes of wegeltjes waren waarlangs onze verre voorouders zich
verplaatsten. In de loop der tijden zullen die naargelang de omstandigheden
weer verdwenen zijn, zich verlegd hebben of een meer permanent karakter
gekregen hebben. Wanneer de eerste definitieve wegtracés zich ontwikkeld hebben
in Breendonk, is moeilijk te zeggen. Die evolutie hangt ongetwijfeld nauw samen
met het ontstaan van vaste bewoningskernen enerzijds en belangrijke regionale
verbindingstrajecten anderzijds. Of de combinatie van beide, want op routes
waarlangs mensen zich verplaatsen, zijn ze ook geneigd zich te vestigen.
De oudste geschiedenis van het Breendonkse wegennet is nauwelijks gedocumenteerd. De eerste schriftelijke bronnen dateren uit de 13de en 14de eeuw en verwijzen eerder naar bewoningskernen dan naar de wegen die ernaartoe leidden. Toch mogen we aannemen dat zowel die woonkernen als de wegen al minstens enkele eeuwen ouder waren. Pas vanaf de 16de en 17de eeuw zijn er wat meer concrete verwijzingen naar wegen en straten. De eerste kaarten verschijnen zelfs pas in de 18de eeuw. Een onderzoek naar het wegennet in de periode daarvoor zal dus altijd in zekere mate speculatief zijn.
De oudste twee bewoningskernen in Breendonk zijn de wijk Breendonkstraat (momenteel Willebroek) en de Rijweg. En dat is geen toeval. Zoals de namen al aangeven, lagen beide plaatsen aan verbindingswegen.
De Breendonkstraat is een deel van een weg die al in de Romeinse tijd bestond: een verlenging van de heirbaan van Bavay naar Asse richting Rumst, via Steenhuffel, Londerzeel, de huidige Veurtstraat en vervolgens langs de Breendonkstraat naar Willebroek, over de Rupel en zo verder. Net als de meeste heirbanen volgde ze een tracé langs hoger gelegen landruggen tussen de nog niet ingedijkte rivieren en waterlopen: zoals de ‘brede dunc‘ (de oorspronkelijke geografische entiteit Breendonk, eerste vermelding 1211) er een was. (zie kaart hierboven)
De oudste geschiedenis van het Breendonkse wegennet is nauwelijks gedocumenteerd. De eerste schriftelijke bronnen dateren uit de 13de en 14de eeuw en verwijzen eerder naar bewoningskernen dan naar de wegen die ernaartoe leidden. Toch mogen we aannemen dat zowel die woonkernen als de wegen al minstens enkele eeuwen ouder waren. Pas vanaf de 16de en 17de eeuw zijn er wat meer concrete verwijzingen naar wegen en straten. De eerste kaarten verschijnen zelfs pas in de 18de eeuw. Een onderzoek naar het wegennet in de periode daarvoor zal dus altijd in zekere mate speculatief zijn.
De oudste twee bewoningskernen in Breendonk zijn de wijk Breendonkstraat (momenteel Willebroek) en de Rijweg. En dat is geen toeval. Zoals de namen al aangeven, lagen beide plaatsen aan verbindingswegen.
De Breendonkstraat is een deel van een weg die al in de Romeinse tijd bestond: een verlenging van de heirbaan van Bavay naar Asse richting Rumst, via Steenhuffel, Londerzeel, de huidige Veurtstraat en vervolgens langs de Breendonkstraat naar Willebroek, over de Rupel en zo verder. Net als de meeste heirbanen volgde ze een tracé langs hoger gelegen landruggen tussen de nog niet ingedijkte rivieren en waterlopen: zoals de ‘brede dunc‘ (de oorspronkelijke geografische entiteit Breendonk, eerste vermelding 1211) er een was. (zie kaart hierboven)
Veel later, wellicht pas in de middeleeuwen,
volgde een tweede belangrijke weg die door ‘Breendonk’ (de huidige geografische
omschrijving) liep: de weg van Mechelen naar Dendermonde. Op het ‘Breendonkse’
stuk, meer bepaald ‘op den Ryt Wech’
(Rijweg) stond al minstens sinds 1311 een windmolen en wellicht bevond zich ter
plekke toen ook al een woonkern.
Nog later kwamen er verbindingswegen tussen die twee belangrijke trajecten en tussen de dorpen en gehuchten die her en der in de buurt waren ontstaan: Puodersele (eerste vermelding 1106, Puurs), Lundersella (1139), Kalsvoert (1150) Ruusbrouc (1177), Wildebrouc (1182), Ramesdonc (1211) en Tesselt (1298). Breendonk was daar als dorp niet bij: het zou nog tot het einde van de 18de eeuw duren vooraleer het zich als parochie en later gemeente zou ontwikkelen.
Nog later kwamen er verbindingswegen tussen die twee belangrijke trajecten en tussen de dorpen en gehuchten die her en der in de buurt waren ontstaan: Puodersele (eerste vermelding 1106, Puurs), Lundersella (1139), Kalsvoert (1150) Ruusbrouc (1177), Wildebrouc (1182), Ramesdonc (1211) en Tesselt (1298). Breendonk was daar als dorp niet bij: het zou nog tot het einde van de 18de eeuw duren vooraleer het zich als parochie en later gemeente zou ontwikkelen.
Maar wegen waren er wel. Van de aloude heirbaan vanuit Londerzeel naar Willebroek en Rumst (ter plekke Paelinckstraete genoemd, nu Veurtstraat, letter A op de kaart hieronder) splitsten zich in Breendonk zelfs drie straten af, net op de plek waar de baan naar het noordoosten afboog. Vandaar de naam ‘De Vijfhoek’, die ook nu nog wordt gebruikt voor diezelfde plaats. De eerste van die verbindingswegen (nummer 1 op de kaart hieronder) ging naar de Rijweg via de Schaeghe(straat) – oudste vermelding in 1335 - en verder naar Puurs en Ruisbroek. De tweede (2) liep langs de Schoorstraat (eerste vermelding in 1602, maar vermoedelijk heel wat ouder) – nu Groenstraat – rechtstreeks naar Kalfort en Puurs. De derde (3) ten slotte (vroeger Veurtweg, 1559, nu Peeterstraat) leidde naar Ramsdonk en Tisselt. De Vijfhoek zorgde dus voor verbinding met Willebroek en Tisselt, Ramsdonk, Londerzeel, Puurs en Ruisbroek. Er begon zelfs nog een vierde straatje (4): de lokale Steenbosweg (nu in kortere vorm de Zwaluwlaan). Het was dus een bijzonder centrale locatie, die alles had om zich al vroeg tot een bewoningskern te ontwikkelen. Toch is dat niet gebeurd. Wel was de Vijfhoek in 1779 de oorspronkelijk voorziene bouwplaats voor de eerste kerk van Breendonk, maar ook die plannen gingen uiteindelijk niet door en de kerk werd een halve kilometer meer naar het noorden gebouwd (zie: De kerk in het midden).
Andere oude wijken waar zich allicht ook wegen bevonden waren de Wachting (eerst vermeld als Wachtheijke in 1310), de Hoogheide (Hooghe Heijde in 1342) en Pullaar (Pullaer in 1323). Als we al die wegen uit de 13de en 14de op een kaart zouden aanduiden, dan is de kans groot dat we een ‘stratenplan’ krijgen dat grosso modo overeenstemt met dat van vandaag, althans wat de hoofdwegen betreft en afgezien van de moderne autowegen en woonwijken uiteraard. Wegen veranderen nog niet zo gauw van tracé en de meeste straten van vandaag zijn uitgebouwde versies van de landelijke wegen van vroeger. Soms werd wel eens een bocht rechtgetrokken: in de Schaafstraat bijvoorbeeld (Cyriel Verschaevestraat) of op de Dendermondse Steenweg: het rechte stuk van de Haagstaat tot de Moorstraat vervangt sinds het begin van de 19de eeuw het vroegere tracé via de Haagstraat en de Lichterstraat. Op de Provincielaan werd de vroegere omweg via de Sint-Bernardsdreef (of Vissenholdreef), de Vissenholhoeve en een stuk van de Wachtingstraat vervangen door een recht stukje straat.
We mogen ervan uitgaan dat de Breendonkse wegennet ten laatste tegen het einde van de 18de, begin 19de eeuw min of meer zijn definitieve vorm had gekregen, op enkele later aangelegde woonwijken, verkavelingen en autostrades na.
(Ga verder)
We mogen ervan uitgaan dat de Breendonkse wegennet ten laatste tegen het einde van de 18de, begin 19de eeuw min of meer zijn definitieve vorm had gekregen, op enkele later aangelegde woonwijken, verkavelingen en autostrades na.
(Ga verder)