De pastorij in 1780
Naast de kapel werd, eveneens in 1779-1780, een pastorij gebouwd op kosten van de abdij van Affligem: “… daer en boven is aldaer een huijs gestelt tot wooninge van den Heere om de goddelijke diensten en de H.H. sacramenten te gevoeglijker konnen te administreren, welke huijsinge alleenelijk is becostig(d) door d’abdije van Affligem”, zo stelt het contract.[1] Het stipuleert verder dat de kapel én pastorij gebouwd werden op grond van de Sint Bernardsabdij en dat die grond ook van dezelfde abdij zal blijven als de kapel, pastorij of de bijhorende hof om een of andere reden niet langer als dusdanig zouden gebruikt worden. Het document preciseert ook “van hier uijt geen consequentie te trekken al ofte die van d’abdije van Sinte Bernards in het maeken van huijsen voor d’heer pastoor, onderpastoors etc iet souden moeten contribueren onder de parochie van Puers, welker last soo nu als voorttijds is geweest en blijft aen d’abdije van Affligem”. Men wil duidelijk niet dat er twijfel rijst over de patronaatsplichten (en dus ook –rechten).
De pastorij stond ten oosten van de kerk, op ongeveer 40 meter van de straat. Volgens het Proces Verbaal van de openbare verkoop in 1800 was de oorspronkelijke pastorij 80 voet (24 meter) lang en 32 voet (9.6 meter) breed. Niet veel kleiner dan de kerk dus. Het gebouw had geen verdieping en bevatte zes plaatsen of kamers, een wasserij met pomp, een zolder met een kamer en een tuin van 40 roeden (1200 m²) en nog eens 20 roeden (600 m²) waar de kerk op was gebouwd.
Hoe de pastorij er in 1779-1780 precies uitzag, weten we niet, maar bij de verbouwing van 1867 (zie verder) maakte provinciaal bouwmeester Joseph Schadde wel een plan van het gebouw op dat moment (vóór de vergroting)[2].
Volgens dat plan was de pastorij 'slechts' 20 meter lang en acht meter breed. Op het gelijkvloers was er een ‘doorgang’ (hal), aan de rechterkant de ‘zaal’, kamer van mijnheer den onderpastoor, voorkamer, logeerkamer, en aan de linkerkant een ‘studieplaats’, keuken en eetkamer. Op de bovenverdieping (onder het dak) waren er vijf slaapkamers en een zolder.
De pastorij stond ten oosten van de kerk, op ongeveer 40 meter van de straat. Volgens het Proces Verbaal van de openbare verkoop in 1800 was de oorspronkelijke pastorij 80 voet (24 meter) lang en 32 voet (9.6 meter) breed. Niet veel kleiner dan de kerk dus. Het gebouw had geen verdieping en bevatte zes plaatsen of kamers, een wasserij met pomp, een zolder met een kamer en een tuin van 40 roeden (1200 m²) en nog eens 20 roeden (600 m²) waar de kerk op was gebouwd.
Hoe de pastorij er in 1779-1780 precies uitzag, weten we niet, maar bij de verbouwing van 1867 (zie verder) maakte provinciaal bouwmeester Joseph Schadde wel een plan van het gebouw op dat moment (vóór de vergroting)[2].
Volgens dat plan was de pastorij 'slechts' 20 meter lang en acht meter breed. Op het gelijkvloers was er een ‘doorgang’ (hal), aan de rechterkant de ‘zaal’, kamer van mijnheer den onderpastoor, voorkamer, logeerkamer, en aan de linkerkant een ‘studieplaats’, keuken en eetkamer. Op de bovenverdieping (onder het dak) waren er vijf slaapkamers en een zolder.
(ga verder)
[1] Contract ondertekend door Beda Regaus, proost van Affligem, en Johannes Henricus van Frankendorf, Aartsbisschop van Mechelen en abt van Affligem, op 8.7.1780 (Kopie AAM, BB 18 en AAB, B8)
[2] PAA (Provinciaal Archief Antwerpen), inv. 647, nr 265