De bouw van de eerste school in 1828: met vallen en opstaan
In mei 1828 begint de Willebroekse aannemer Caluwaerts aan de bouw van de nieuwe school. De werkzaamheden schieten goed op en tegen begin juli 1828 staat de school al grotendeels overeind. Maar dan gebeurt er iets merkwaardigs. Op vijf juli in de namiddag is het gebouw dat ‘door den aannemer Caluwaerts bijna voltooid was (…) teenemael ingestuykt en ter aerde gevallen’. Dat vernemen we uit een nieuw bestek (andermaal opgemaakt door Peter Jan Meeus, op 12 juli 1828) ‘tot het herstellen van het schoollokaal te Breendonk’.
Wat was er gebeurd? Had de aannemer zijn werk niet goed gedaan? Was hij door zijn lage bod gaan beknibbelen op materiaal of degelijkheid van de bouwwerken? Was de school daardoor ingestort? Helemaal niet. De oorzaak blijkt een onweer te zijn dat op 5 juli over de streek heeft gewoed. Dat wordt expliciet in het herstelbestek vermeld. Het lijkt op het eerste zicht een wat flauwe reden. Een stevig gebouw moet toch tegen een stootje kunnen, niet? En een onweer is nu ook weer niet zo uitzonderlijk. Maar als we de annalen erop naslaan, blijkt het toch niet zomaar een onweer te zijn geweest.
Het toeval wil dat er een vrij gedetailleerd verslag bestaat over dat onweer op 5 juli 1828. We vinden het terug in het dagboek van Judocus De Keyser (1805-1856), hovenier-bloemist en schepen uit Lippelo. De man hield ruim 20 jaar lang een dagboek bij – van 1827 tot 1850 - waarin hij over gebeurtenissen vertelt in zijn eigen leven en in de streek. Het is een uitzonderlijk tijdsdocument dat soms de proporties aanneemt van een echte regionale kroniek. Zo ook wanneer hij over de gebeurtenissen op 5 juli 1828 schrijft. We geven zijn verslag hieronder letterlijk weer, zoals hij het zelf heeft opgeschreven, in een soms geheel eigen spelling, haast zonder interpunctie en hoofdletters. Mede daardoor krijgt het een eigen ritme en een pakkende dramatiek:
Wat was er gebeurd? Had de aannemer zijn werk niet goed gedaan? Was hij door zijn lage bod gaan beknibbelen op materiaal of degelijkheid van de bouwwerken? Was de school daardoor ingestort? Helemaal niet. De oorzaak blijkt een onweer te zijn dat op 5 juli over de streek heeft gewoed. Dat wordt expliciet in het herstelbestek vermeld. Het lijkt op het eerste zicht een wat flauwe reden. Een stevig gebouw moet toch tegen een stootje kunnen, niet? En een onweer is nu ook weer niet zo uitzonderlijk. Maar als we de annalen erop naslaan, blijkt het toch niet zomaar een onweer te zijn geweest.
Het toeval wil dat er een vrij gedetailleerd verslag bestaat over dat onweer op 5 juli 1828. We vinden het terug in het dagboek van Judocus De Keyser (1805-1856), hovenier-bloemist en schepen uit Lippelo. De man hield ruim 20 jaar lang een dagboek bij – van 1827 tot 1850 - waarin hij over gebeurtenissen vertelt in zijn eigen leven en in de streek. Het is een uitzonderlijk tijdsdocument dat soms de proporties aanneemt van een echte regionale kroniek. Zo ook wanneer hij over de gebeurtenissen op 5 juli 1828 schrijft. We geven zijn verslag hieronder letterlijk weer, zoals hij het zelf heeft opgeschreven, in een soms geheel eigen spelling, haast zonder interpunctie en hoofdletters. Mede daardoor krijgt het een eigen ritme en een pakkende dramatiek:
“Het is gebeurt den 5 julius in het jaer 1828 naer middag ten twee uren presies dat men zoo een schrikkelijk onweder gehad heeft van donder en bliksem regen haegel en schrikkelijken wind waer van de schaede onschadbaer is de vrugten der aerde zijn verhaegeld in den grond tot merghem steenhuffel londerzeel breendonk tisselt willebroek en lippeloo en meer andere dorpen den donder en wind zoo men schat is geweest thien aeren breed in de lingde 30 aeren het minsten den moolen op den rey weg is van de terelingen gevlogen in stukken van malkanderen te breendonk zijn 60 huijsen en schüeren in de grond gevlogen den molen tegen het dorp is twee duym op de terelingen verschoven en den molder heeft hem altijd laeten drayen en heeft hem gehouden den top moelen tot londerzeel is van zijnen staek gevlogen en den maelder was op den moelen en is in de meelkist gesprongen en heeft zijn leven gehouden en den moelen was in stukken van malkanderen en aen de maelder en mankeerde niets de schuer van heynrikus reynkens tot londerzeel aen het lankhuys is ondergevlogen en Josephus willox en peterus joannes van baelen waeren daer bezig met dorsse, in die schuer en peterus van baelen heeft eenen balk op zijn lichaam gekregen en was geplettert daer en is geen leven meer aen te vinden geweest men schat dat mevrouw de beugem tot lippeloo heeft uyt en af gevlogen over de duyzend boomen de boomen die er uytgevlogen zijn daer de vlaeg gepasseert is dat is van geen menschen schatbaer in het bügenaet bosch zijn heyken afgevrongen van 9.10.11 en 12 voeten dik te veel en te lanck om alles op te schrijven.”[1]
[1] Uit het Dagboek van Judocus De Keyser uit Lippelo, 1827-1850, gepubliceerd in het Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, Jaargang XVI, 1981-82-83, p. 66
[1] Uit het Dagboek van Judocus De Keyser uit Lippelo, 1827-1850, gepubliceerd in het Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, Jaargang XVI, 1981-82-83, p. 66
Het mag duidelijk zijn dat het niet om een gewoon onweer ging, maar eerder om een orkaan die een spoor van vernieling heeft getrokken vanuit Merchtem over Steenhuffel, Londerzeel en Breendonk. Dat ook de school in aanbouw in Breendonk onder dat natuurgeweld is gesneuveld, kan men de aannemer niet ten kwade duiden. Dat deed blijkbaar ook het Puurse gemeentebestuur niet, want Caluwaerts mag de herstellingen gewoon zelf uitvoeren en wordt daar extra voor betaald.[1] Het nieuwe bestek vermeldt onder meer het ‘kuysschen van den gevallen steen’, een paar duizend nieuwe stenen en 3300 nieuwe pannen: dat zijn er precies even veel als in het originele bestek; ze waren dus blijkbaar allemaal stuk. Verder een aantal nieuwe arduinen dorpels, balken, kepers, plaveien voor de vloer, enz. In totaal goed voor 643 gulden, met andere woorden een extra kost van meer dan een derde van de originele prijs.
Op 7 oktober schrijft aannemer Caluwaerts aan burgemeester Erix dat het gebouw ‘int droog gebrogt is’ en tegen 27 oktober helemaal klaar zal zijn. Op 6 december gaat bouwmeester Meeus het opgeleverde werk controleren. Op een paar kleinigheden na, die de aannemer nog moet aanpassen, wordt alles goedgekeurd. Nu nog meubilair en de school kan beginnen.
[1] Beslissing Gemeenteraad Puurs dd. 12.7.1828
(ga verder)
Op 7 oktober schrijft aannemer Caluwaerts aan burgemeester Erix dat het gebouw ‘int droog gebrogt is’ en tegen 27 oktober helemaal klaar zal zijn. Op 6 december gaat bouwmeester Meeus het opgeleverde werk controleren. Op een paar kleinigheden na, die de aannemer nog moet aanpassen, wordt alles goedgekeurd. Nu nog meubilair en de school kan beginnen.
[1] Beslissing Gemeenteraad Puurs dd. 12.7.1828
(ga verder)